Nieuwe kennisgroepstandpunten loonheffingen inzake cafetariaregelingen en koffiebekers op de werkplek

17 april 2024

Sinds vorig jaar publiceert de Belastingdienst kennisgroepstandpunten over de toepassing van de fiscale wet- en regelgeving bij vragen die in de praktijk kunnen spelen. In dit artikel gaan wij in op de recente standpunten over cafetariaregelingen (zoals het IKB) en verhaal van (WKR) eindheffing en de waardering van koffiebekers ‘to go’ nu sinds januari geen wegwerpbekers meer gebruikt mogen worden.

WKR eindheffing van 80% en ‘Cafetariaregeling’ meebetalen door de werknemer

In het kader van duurzaamheid denken meer een meer werkgevers erover hun medewerkers te faciliteren, bijvoorbeeld bij de verduurzaming van hun woning, duurzame inzetbaarheid en vitaliteit. Een manier om dit te doen is om extra doelen toe te voegen aan een cafetariaregeling (zoals het IKB), bijvoorbeeld de aanschaf van zonnepanelen. Omdat er fiscaal geen vrijstelling bestaat voor (veel van) deze doelen, betekent dit dat de ontvangen netto vergoeding ten laste komt van de vrije ruimte van de WKR van de werkgever, waardoor deze mogelijk extra lasten in de vorm van 80% eindheffing verschuldigd is. 

De belangrijkste vraag die in dit kennisgroepstandpunt door de Belastingdienst is beantwoord, is de vraag of het fiscaal toegestaan is om bij een cafetariaregeling af te zien van (extra) loon vanwege de mogelijkheid dat de werkgever extra kosten heeft in de vorm van verschuldigde (WKR) eindheffing. Met andere woorden, mag de werknemer afzien van een hoger bruto bedrag aan loon (de bron) dan de netto vergoeding (het doel) die hij hiervoor ontvangt? De Belastingdienst beantwoordt deze vraag bevestigend.

In het kennisgroepstandpunt is een rekenvoorbeeld opgenomen waarbij de werkgever de (mogelijke) 80% eindheffing doorberekend aan de werknemer en hierbij tevens rekening houdt met de besparing op de premies werknemersverzekeringen. Naar mening van de Belastingdienst is dit een toegestane werkwijze waarbij de uitruil (dit kan ook een besteding zijn van het IKB) realiteitswaarde heeft en daarmee aan de voorwaarden van een cafetariaregeling kan worden voldaan.

Dit kennisgroepstandpunt biedt de praktijk duidelijkheid zodat de fiscale kaders meegenomen kunnen worden bij de inrichting van een cafetariaregeling (zoals het IKB), zodat de werkgever haar werknemers (fiscaal) kan stimuleren keuzes te maken op het gebied van duurzaamheid en vitaliteit.

Let op. Of iedere werknemer in de praktijk ook daadwerkelijk op deze manier een fiscaal (netto) voordeel geniet is mede afhankelijk van de vormgeving en de voorwaarden van de cafetariaregeling. In het uitgewerkte rekenvoorbeeld berekende de werkgever bijvoorbeeld niet over het volledige bedrag de eindheffing door, maar was er een drempel opgenomen van € 400 zonder dat rekening wordt gehouden met de verrekening van eindheffing (en premies werknemersverzekeringen). Ook wordt in deze casus aan de zogenoemde gebruikelijkheidstoets voldaan omdat het maximaal te besteden bedrag is vastgesteld op € 2.400 per jaar.

Waardering van duurzame koffiebekers op de werkplek

In verband met duurzaamheid en de wetgeving rondom het terugdringen van plastic afval mag een werkgever met ingang van 1 januari 2024 geen wegwerpbekers meer faciliteren op de werkplek. Wij zien in de praktijk dat veel werkgevers daarom duurzame koffiebekers aanschaffen.

De vraag die in dit kennisgroepstandpunt is beantwoord, is hoe de vertrekking van koffiebekers onder de werkkostenregeling kwalificeert. Is er sprake van loon dat ten laste komt van de vrije ruimte of kan een nihilwaardering worden toegepast? Er geldt namelijk een nihilwaardering voor:
1. Redelijke voorzieningen;
2. Die geheel of gedeeltelijk op de werkplek worden gebruikt of verbruikt en;
3. Waarvan het niet gebruikelijk is deze elders te gebruiken.

In deze casus verstrekt de werkgever aan alle werknemers een zogenoemde ‘koffiebeker to go’ (een beker met deksel) ter waarde van € 10. De werknemers kunnen en mogen deze bekers ook mee naar huis nemen. Dat is ook de bedoeling, want schoonmaken, moeten de werknemers bij voorkeur thuis doen. Bij het uit dienst gaan, hoeft de werknemer de beker niet terug te geven aan de werkgever. De koffiebekers zijn derhalve in eigendom van de werknemers.

De Belastingdienst concludeert alles overwegende dat aan al de genoemde voorwaarden van een nihilwaardering wordt voldaan. Nu er sprake is van een nihilwaardering komen de kosten van de verstrekking van koffiebekers niet ten laste van de vrije ruimte van de WKR (en hoeven ook niet als individueel werknemersloon verloond te worden).

Dit standpunt is een welkome verduidelijking voor de praktijk omdat wij bij veel werkgevers de koffiebekers zien verschijnen.

Meer weten?

Wilt u meer weten over uw specifieke situatie, de WKR in het algemeen of hoe wij uw organisatie kunnen helpen met fiscaal in control komen, aarzel dan niet en neem contact op met loonheffingen specialist Remco Bosma of Marjon van Ginhoven.

Remco Bosma
Specialist Loonheffingen en Sociale Verzekeringen, Expert DHT/TCF

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *