Lage inkomensvoordeel over 2022 valt hoger uit

8 maart 2023

Eind vorig jaar is met terugwerkende kracht besloten om het lage inkomensvoordeel (LIV) over 2022 eenmalig te verhogen. Binnen de publieke sector is het LIV met name van belang voor organisaties en afdelingen waar WSW-medewerkers in dienst zijn. Deze financiële meevaller is mogelijk van invloed op de berekening van het bedrag “reservering nog te ontvangen” voor de jaarrekening 2022.

Verhoging van het lage inkomensvoordeel

Het lage inkomensvoordeel is een tegemoetkoming in de loonkosten aan werkgevers die medewerkers in dienst hebben die tussen de 100% en 125% van het wettelijk minimumloon verdienen. Voorwaarde is dat de medewerker ten minste 1248 uur verloond is in 2022. Aanvankelijk was het LIV vastgesteld op € 0,49 per verloond uur met een maximum van € 960. Het LIV wordt echter met terugwerkende kracht voor 2022 vastgesteld op € 0,78 met een maximum van € 1.520 per werknemer.

De verhoging van het LIV met terugwerkende kracht is een compensatie voor werkgevers voor de verhoging van het wettelijk minimumloon per 1 januari 2023.

Doordat deze verhoging pas eind 2022 bekend is gemaakt en teruggewerkt heeft tot 1 januari 2022, betekent dit dat het LIV in de praktijk over 2022 hoger gaat uitvallen. In de jaarrekening over 2022 wordt het bedrag aan te ontvangen LIV opgenomen als “reservering nog te ontvangen” bedrag. Controleer goed of het bedrag dat vanuit de salarisverwerking wordt aangegeven, rekening houdt met deze verhoging.

Tussen 1 en 15 maart 2023 ontvangt u een brief van het UWV met daarin de voorlopige berekening van de tegemoetkomingen op grond van de Wet tegemoetkomingen loondomein (hieronder vallen het LIV en de LKV). Controleer deze goed.

Toekomst

Vanaf 2023 daalt het bedrag van het LIV weer. Het voordeel bedraagt in 2023 € 0,49 per uur met een maximum van € 960.
Per 1 januari 2024 wordt de bovengrens van het uurlooncriterium van het LIV verlaagd. Tot en met 2023 is een van de voorwaarden van het LIV dat het gemiddeld uurloon over een kalenderjaar moet liggen tussen de 100% en 125% van het wettelijk minimumloon (WML). Deze bovengrens wordt per 1 januari 2024 verlaagd naar 116% WML. In het geval dat de invoering van het minimumuurloon ook per 1 januari 2024 inwerking treedt, wordt de bovengrens verder verlaagd naar 104% van het WML.

In het coalitieakkoord van 2022 is opgenomen dat het LIV wordt afgeschaft per 1 januari 2025.

Meer weten?

Neem contact op met uw vaste aanspreekpunt of één van onze Loonheffingen specialisten Marjon van Ginhoven of Remco Bosma

Remco Bosma
Specialist Loonheffingen en Sociale Verzekeringen, Expert DHT/TCF

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *