Bekijk hier alle relevante jurisprudentie op het gebied van formeel belastingrecht en WOZ.
- WOZ beschikking aan huurder en toepassing relativiteitsvereiste
Lees hier meer >> - De gemeente mag bij publiek toegankelijke bronnen volstaan met verwijzing naar vindplaats en hoeft in bezwaar geen stukken op papier te overleggen
Lees hier meer >> - Navorderingsaanslagen blijven niet in stand na vernietiging primaire aanslagen
Lees hier meer >> - Een verordening / tarieventabel behorende bij de legesverordening moet voldoen aan de kenbaarheidsvereisten
Lees hier meer >> - Geen verzuimgebrek wanneer een belastingplichtige aankondigt het niet eens te zijn met de aanslag
Lees hier meer >> - Dwangsomregeling ook van toepassing bij ambtshalve verzoek
Lees hier meer >> - Het na bezwaar handhaven meerdere belastingplichtigen toeristenbelasting is in strijd met zorgvuldigheidsbeginsel
Lees hier meer >>
1. WOZ beschikking aan huurder en toepassing relativiteitsvereiste
Sinds 2015 kan bezwaar gemaakt worden tegen een te hoge, maar ook een te lage WOZ-waarde. Dit heeft tot gevolg dat veel gemeenten een WOZ beschikking aan huurders sturen. Maar kan hiertegen ook met succes beroep tegen worden aangetekend?
Indien aan een huurder een beschikking is uitgereikt, is bezwaar of beroep tegen deze beschikking ontvankelijk (zie ook arrest Hoge Raad hieromtrent). Echter Hof Arnhem-Leeuwarden heeft in een uitspraak 25 oktober 2022 aangegeven dat het relativiteitsvereiste zoals benoemd in art. 8:69a Awb in de weg kan staan van vermindering of verhoging van de vastgestelde WOZ-waarde omdat in deze casus de huurder geen direct financieel gevolg daarvan ondervindt. De rechtsregel van art. 17 Wet WOZ strekt dan niet tot bescherming van het belang van de indiener van het bezwaar en beroep.
Uit de uitspraak blijkt dat een direct financieel gevolg eventueel gevonden kan worden als de de WOZ-waarde als heffingsmaatstaf wordt gebruikt voor belastingen die aan de indiener worden opgelegd of als de WOZ-waarde een rol speelt bij het bepalen van de huurprijs van de woning van de indiener.
2. De gemeente mag bij publiek toegankelijke bronnen volstaan met verwijzing naar vindplaats en hoeft in bezwaar geen stukken op papier te overleggen
Een gemeente heeft ter onderbouwing van zijn standpunt verwezen naar vindplaats voor het publiek toegankelijke bronnen, zoals bijvoorbeeld het gemeentelijk rioleringsplan, de programmabegroting alsmede de financiele verordening. De verwijzing naar een publiek toegankelijke bron is naar het oordeel van het Hof voldoende en vergemakkelijkt bovendien het zoeken door de geboden zoekfunctie. De stelling dat het bepaalde in artikel 8:42 Awb meebrengt dat belanghebbende altijd aanspraak kan maken op een schriftelijke versie wordt door het Hof verworpen.
3. Navorderingsaanslagen blijven niet in stand na vernietiging primaire aanslagen
Een gemeente had voor twee jaren een uitzendbureau als belastingplichtige aangemerkt en aanslagen toeristenbelasting opgelegd. Naar aanleiding van uitlatingen van het uitzendbureau over de belastingplicht heeft de gemeente deze aanslagen vernietigd en nieuwe aanslagen uitgereikt aan de eigenaar van een recreatiepark.
In een gerechtelijke procedure is vast komen te staan dat de eigenaar van een recreatiepark niet als belastingplichtige voor de toeristenbelasting kan worden aangemerkt. Vervolgens heeft de gemeente het uitzendbureau een naheffingsaanslag opgelegd omdat de aanslagtermijn is verstreken. De gemeente is van mening dat de gerechtelijke procedure een nieuw feit is en geeft aan dat ter sprake is van kwader trouw. Naar de mening is er geen sprake van een nieuw feit omdat de heffingsambtenaar al die tijd op de hoogte is geweest van de feiten en uitgangspunten. Evenmin is er sprake van kwader trouw. Er is geen causaal verband tussen de gedraging van het uitzendbureau en de te lage aanslag toeristenbelasting.
4. Een verordening / tarieventabel behorende bij de legesverordening moet voldoen aan de kenbaarheidsvereisten.
Een belanghebbende verzoekt achteraf om een omgevingsvergunning voor bouwen. Op grond van de tarieventabel wordt hiervoor leges geheven, waarbij de leges met 100% wordt verhoogd omdat achteraf een omgevingsvergunning is aangevraagd (‘strafheffing’). Daarbij verwijst het artikel echter naar een niet in de tarieventabel opgenomen artikel. Hierdoor is niet voldaan aan het kenbaarheidsvereiste van artikel 217 van de Gemeentewet. De aanslag wordt op deze gronden vernietigd.
5. Geen verzuimgebrek wanneer een belastingplichtige aankondigt het niet eens te zijn met de aanslag
Een belastingplichtige heeft een summier bezwaarschrift ingediend. De heffingsambtenaar verklaart het bezwaarschrift niet ontvankelijk omdat niet voldaan is aan de vereisten van een bezwaarschrift.
In beroep beklaagt belanghebbende zich hierover en geeft aan dat aan alle vereisten van artikel 6:5 Awb is voldaan. De Rechtbank oordeelt dat niet gezegd kan worden dat de gronden (volledig) ontbreken en aldus sprake is van een verzuim als bedoeld in artikel 6:6 van de Awb. In het bezwaarschrift is opgenomen dat belanghebbende het oneens is met onder meer de totstandkoming en hoogte van de naheffingsaanslag. Mede gelet op de aard van de bestreden beschikking (naheffingsaanslag) is dat een motivering die voldoende is om van ‘gronden’ te kunnen spreken. De bestrijding van de aanslag is voldoende motivering. De zaak wordt terugverwezen naar de heffingsambtenaar.
6. Dwangsomregeling ook van toepassing bij ambtshalve verzoek
Een belanghebbende heeft een verzoek tot ambtshalve vermindering ingediend voor haar aanslag lokale belastingen. De belanghebbende stelt de gemeente bij uitblijven beslissing in gebreke. De aanslag wordt ambtshalve verminderd maar er wordt geen dwangsom toegekend omdat er sprake is van een ambtshalve beslissing. In deze civiele procedure staat centraal of in deze situatie de Wet dwangsom bij niet tijdig beslissen van toepassing is.
De civiele Rechtbank stelt belanghebbende in het ongelijk en omdat de vordering niet hoger is dat € 1.750 kan zij niet in hoger beroep. Advocaat-Generaal stelt echter een vordering in het belang der wet in.
De civiele kamer van de Hoge Raad oordeelt dat geen betekenis toekomt aan de circulaire (7 januari 2019, 2018-0000972168, Stcrt. 2019, 13178), waarin staat dat de dwangsomregeling niet van toepassing is op ambtshalve of van rechtswege verleende beschikkingen. Dit document is namelijk tot stand gekomen na inwerkingtreding van de regeling van art. 4:17 e.v. Awb en kan dus niet kan worden geacht uitdrukking te geven aan hetgeen de wetgever bij de totstandkoming daarvan voor ogen heeft gestaan. De dwangsomregeling (art. 4:17-4:20 Awb) is ook van toepassing op het op de onderhavige aanvraag genomen besluit tot ambtshalve vermindering van de aanslag gemeentelijke heffingen. Niet de bestuursrechter (belastingrechter), maar de burgerlijke rechter is bevoegd om kennis te nemen van de onderhavige dwangsomvordering, omdat het gaat over een niet voor bezwaar vatbare beschikking.
Meer weten?
Neemt u dan contact op. Wij praten u hier graag over bij. Fiscaliade, afdeling lokale belasting, Olga Menger.