Actualiteiten formeel belastingrecht – editie 2

4 april 2023

Bekijk hier alle relevante jurisprudentie op het gebied van formeel belastingrecht en WOZ.

  1. Belastingplichtige moet herstelmogelijkheid en gevolgen van niet nakomen verplichtingen toegezonden worden
    Lees hier meer >>
  2. Een prematuur ingediend beroep is door rechtbank terecht niet ontvankelijk verklaard
    Lees hier meer >>

1. Belastingplichtige moet herstelmogelijkheid en gevolgen van niet nakomen verplichtingen toegezonden worden

In deze procedure staat de vraag centraal of de belastingplichtige de mogelijkheden tot bieden van herstel is gegeven alvorens de heffingsambtenaar het bezwaar niet ontvankelijk heeft verklaard. Belanghebbende is van mening dat dit niet het geval is, de heffingsambtenaar is het tegengestelde toegedaan.

In deze uitspraak oordeelt de rechtbank dat iemand die bezwaar maakt, op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het bezwaarschrift de gronden van het bezwaar moet vermelden. Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het primaire besluit. Als dat niet gebeurt, kan een bestuursorgaan – na een herstelmogelijkheid – het bezwaar op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.

Belanghebbende betwist met succes dat een herstelmogelijkheid is gegeven. Het bezwaar had niet niet-ontvankelijk verklaard mogen worden. Het is volgens vaste jurisprudentie vereist dat een herstelmogelijkheid moet worden gegeven waarin een termijn en de eventuele gevolgen van het niet nakomen van deze verplichting moet worden gegeven.

2. Een prematuur ingediend beroep is door rechtbank terecht niet ontvankelijk verklaard

Belanghebbende heeft verzocht om een medebelanghebbende beschikking. De heffingsambtenaar wijst dit verzoek af. Tegen dit verzoek wordt beroep aangetekend op 8 september 2020 en in oktober wordt een aanvullende motivering toegezonden. De rechtbank stuurt deze stukken door aan de heffingsambtenaar met het verzoek een verweerschrift in te dienen. De heffingsambtenaar merkt het stuk aan als een bezwaarschrift en laat dit ook als zodanig weten aan de rechtbank en aan de gemachtigde. Daarbij heeft verweerder gemachtigde laten weten dat tegen de uitspraak op bezwaar beroep kan worden aangetekend. Op 2 februari 2021 wordt het bezwaarschrift afgewezen door de heffingsambtenaar. In juli 2021 stuurt belanghebbende de uitspraak aan de rechtbank. De rechtbank oordeelt dat er geen beroep is aangetekend tegen de uitspraak op bezwaar en dat het beroep als prematuur en niet ontvankelijk moet worden verklaard. Er is geen sprake van een situatie 6:10 Awb (Ten tijde van het indienen van het beroepschrift was nog geen uitspraak op bezwaar gedaan en belanghebbende kon redelijkerwijs ook niet menen dat dit het geval was). Het Hof oordeelt overeenkomstig. Evenmin is er sprake van een bestuurlijke lus oordeelt het Hof.

Op grond van artikel 6:15, lid 2, Awb dient, in het geval een beroepschrift is ingediend in plaats van een bezwaarschrift, dit te worden doorgezonden aan het bevoegde orgaan. De rechtbank heeft verzuimd dit te doen, maar de heffingsambtenaar heeft dit verzuim hersteld door het beroepschrift als bezwaarschrift tegen de beschikking aan te merken. De heffingsambtenaar heeft dit ook bij e-mailbericht van 10 december 2020 en in het verweerschrift, gedagtekend 10 december 2020, aan de gemachtigde van belanghebbende (en de rechtbank) kenbaar gemaakt. In dat e-mailbericht heeft de heffingsambtenaar tevens vermeld dat tegen de uitspraak op bezwaar beroep open staat bij de rechtbank. Gelet op het voorgaande is aannemelijk dat belanghebbende door de schending van de doorzendplicht niet is benadeeld en gaat het Hof met toepassing van artikel 6:22 Awb aan dit gebrek voorbij.

Meer weten?

Neemt u dan contact op. Wij praten u hier graag over bij. Fiscaliade, afdeling lokale belasting, Olga Menger.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *