Aanpassingen bij de berekening van belastingrente

1 februari 2023

Hoe en wanneer belastingrente wordt geheven, is vastgelegd in de Algemene wet rijksbelastingen (Awr) en wordt strikt uitgevoerd door de Belastingdienst. Dit kan naar de mening van veel belastingplichtigen tot onredelijke situaties leiden. Hierover is dan ook het nodige geprocedeerd voor met name de vennootschapsbelasting en de omzetbelasting (in verhouding met de BCF).

 

Voor de vennootschapsbelasting heeft de Hoge Raad in een reeks arresten in november en december 2022 meer duidelijkheid gegeven. Vooruitlopend op deze arresten heeft de wetgever ook niet stilgezeten en heeft per 1 januari 2023 de wet aangepast om de inspecteur de mogelijkheid te geven om belastingrente te kunnen matigen. Deze mogelijkheid is vastgelegd in artikel 30ia Awr. Wij lichten in dit artikel kort toe wat de Hoge Raad heeft geoordeeld, wat artikel 30ia Awr inhoud en wat dit betekent.

 

Belastingrente

In de Awr zijn regels opgenomen over het betalen én vergoeden van belastingrente (voorheen genoemd heffingsrente). Er wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds de ‘aanslagbelastingen’ (inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting) en anderzijds de ‘aangiftebelastingen’. Aangiftebelastingen zijn onder andere: loonbelasting, dividendbelasting, bronbelasting, omzetbelasting, overdrachtsbelasting etc . Voor erfbelasting is een eigen regime vastgesteld.

 

Belastingrente wordt grofweg in rekening gebracht via een beschikking indien na een vastgestelde periode na het verstrijken van het belastingtijdvak een aanslag, navorderingsaanslag of naheffingsaanslag of teruggavebeschikking wordt opgelegd. Er bestaat ook een mogelijkheid om belastingrente te vergoeden.

 

Arresten Hoge Raad november en december 2022

De Hoge Raad heeft in november en december 2022 een aantal arresten gewezen die zien op de vennootschapsbelasting. Het overall oordeel van de Hoge Raad in deze arresten over de vpb is dat de Belastingdienst geen belastingrente in rekening mag brengen wanneer de Belastingdienst reeds over dat geld beschikking heeft gehad (doordat een hogere voorlopige aanslag reeds was betaald of onder omstandigheden bij verliesverrekeningen).

 

Bij de Hoge Raad ligt ook nog procedures ter beoordeling ten aanzien van de BTW/BCF situatie. Dit betreft onder andere de situatie van een correctie door middel van een (terug)betaling aan BCF en teruggavebeschikking in de BTW (of vice versa). Dit kunnen onder omstandigheden communicerende vaten zijn. Alhoewel ook kan worden gesteld dat onder omstandigheden de Belastingdienst reeds over geld kon beschikkingen in deze BTW/BCF situatie, moet het oordeel van de Hoge Raad hierover worden afgewacht omdat de regelgeving en uitgangspunten niet identiek zijn. Wij merken op dat de Advocaat-Generaal stond in zijn conclusie van 29 juni 2022 het beroep ongegrond heeft verklaard.

 

Nieuwe regelgeving

De inhoud van de arresten van de Hoge Raad zijn min of meer opgenomen in het per 1 januari 2023 in de Awr opgenomen artikel 30ia. In artikel 30ia is de mogelijkheid voor matiging van belastingrente. Waarvoor deze situaties geldt, kan bij ministeriele regeling worden aangegeven. Juist de situaties zoals benoemd in de arresten van de Hoge Raad zijn daarbij aangewezen. Artikel 30ia sluit heel nadrukkelijk (vooralsnog) de loonbelasting en de omzetbelasting uit. Dit is om uitvoeringstechnische redenen. In de Wet op de BCF is artikel 30ia Awr al wel opgenomen.

 

Wat betekenen deze arresten en regelgeving voor uw praktijk?

  •  Voor de vennootschapsbelasting adviseren wij u om in een situatie die tot matiging van de belastingrente zou moeten leiden dit vooraf met uw inspecteur te bespreken. Daarnaast adviseren wij u de eventuele beschikkingen belastingrente goed na (te laten) rekenen en eventueel bezwaar te maken indien naar uw mening de matiging niet juist zou zijn toegepast.
  • Bovenstaande geldt ook voor een BCF correctie sec (dus niet in relatie met de spiegel correctie BTW);
  • Voor de omzetbelasting en loonbelasting is het nog niet evident dat bovenstaande situatie kan worden toegepast. Immers zoals wij hebben aangegeven heeft de Hoge Raad hier nog geen oordeel over gegeven en zijn in artikel 30ia Awr deze twee aangiftebelastingen buiten toepassing verklaard. Het blijft in bijvoorbeeld spiegelcorrectie situaties (teruggave/betaling BCF en teruggave/naheffing BTW) mogelijk om bezwaar tegen de beschikkingen/belastingrente te maken met een verwijzing naar de uitgangspunten van de Hoge Raad van november en december 2022 en in afwachting van het arrest van de Hoge Raad omtrent de BTW/BCF situaties. Wij verwachten dat de Belastingdienst vooralsnog deze uitgangspunten niet zal honoreren.

 

Tot slot

Als u vragen of opmerkingen heeft, neem dan contact op met één van onze specialisten of uw vaste aanspreekpunt.

Dido Westrik
Specialist Vennootschapsbelasting (grondbedrijven), Expert DHT/TCF

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *