Update werken met zelfstandigen, aan de slag met inhuur ondanks uitstel nieuwe wet

5 maart 2024

De Wet Verduidelijk Beoordeling Arbeidsrelaties (Wet VBAR) is uitgesteld. Ondertussen werkt het kabinet door aan zowel de nieuwe wetgeving als aan het opheffen van het handhavingsmoratorium per 2025. Onlangs heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vragen beantwoord over het werken met zelfstandigen. Ook heeft de Belastingdienst haar handhavingsplan arbeidsrelaties 2024 gepresenteerd. In dit artikel gaan wij in op al deze ontwikkelingen en bespreken wij de gevolgen voor de praktijk.

Ook overheidsinstellingen maken gebruik van inhuur van externe arbeidskrachten. Er zijn veel vormen van externe inhuur waaronder detachering en uitzending maar ook het werken met zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) ook wel freelancers genoemd. In dit artikel richten wij ons specifiek op deze laatste categorie; de inhuur van zzp’ers.

Het werken met zzp’ers is een actueel thema waar veel onduidelijkheid over bestaat, het gaat dan specifiek om de vraag of sprake is van een overeenkomst van opdracht (opdrachtnemer – opdrachtgever) of een arbeidsovereenkomst (werknemer – werkgever). Het werken met zzp’ers is bovendien in de regel een zo te noemen ‘key risk’ in Horizontaal Toezicht relaties met de Belastingdienst. Kortom, een thema waar vrijwel iedere organisatie mee te maken heeft. In dit artikel geven wij u een update met recente ontwikkelingen.

Uitstel Wet VBAR

Eind vorig jaar zijn er veel reacties (meer dan 1.100) gekomen op het wetsvoorstel VBAR. Deze worden op dit moment zorgvuldig bestudeerd en er wordt bekeken of het wetsvoorstel verbeterd kan worden. Om die reden is de eerder opgestelde planning -publicatie in het Staatsblad in het eerste kwartaal van 2025- niet langer realistisch, en wordt de invoering van de nieuwe wetgeving uitgesteld. Toch is dit voor u geen reden om stil te zitten, zo blijkt uit de vraag en antwoorden en het handhavingsplan van de Belastingdienst.

Update werken met zelfstandigen

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in februari 2024 Kamervragen beantwoord over het werken met zelfstandigen en de hoofdlijnen van het arbeidsmarktpakket. In dit artikel gaan wij in op de voor opdrachtgevers meest relevante ontwikkelingen:

In december 2022 heeft het kabinet een kader geschetst om de balans te herstellen en het toekomstbestendig te maken van de regels rondom het werken als en met zelfstandigen. Hier hebben wij eerder een artikel over geschreven. Kortgezegd, wil het kabinet inzetten op drie hoofdlijnen:

Lijn 1: Gelijker speelveld tussen werknemers en zelfstandigen
Lijn 2: Verduidelijking regels beoordeling arbeidsrelatie en rechtsvermoeden
Lijn 3: Verbetering van handhaving op schijnzelfstandigheid

In haar antwoord op Kamervragen schetst de minister in februari 2024 het volgende beeld:

  • Voor wat betreft de beoordeling van de gezagsverhouding is artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek bepalend. De uitleg van dit artikel is in jurisprudentie ingevuld. De praktijk heeft behoefte aan een zoveel mogelijk voorspelbaar kader. De verduidelijking van wet- en regelgeving ziet hierop en wordt vastgelegd in dit artikel. Hiertoe heeft het Kabinet een wetsvoorstel opgesteld, waar veel reacties op zijn gekomen. Deze reacties worden op dit moment bestudeerd om te bezien of en hoe het wetsvoorstel kan worden verbeterd.
  • De doelstelling voor deze nieuwe wet- en regelgeving was publicatie in het Staatsblad in het eerste kwartaal van 2025 en inwerkingtreding per uiterlijk 1 januari 2026. Door de vele reacties op het wetsvoorstel lijkt publicatie in het Staatsblad in het eerste kwartaal van 2025 niet langer realistisch.
  • De ambitie van het kabinet is (nog steeds) om het handhavingsmoratorium uiterlijk per 1 januari 2025 op te heffen. Op dit moment heeft de Belastingdienst 80 fte beschikbaar voor de handhaving op schijnzelfstandigheid.

Ondanks dat nieuwe wet- en regelgeving langer op zich zal laten wachten dan de eerder geplande datum van 1 juli 2025, staat het voornemen om het handhavingsmoratorium uiterlijk per 1 januari 2025 op te heffen nog overeind. Wij adviseren u als organisatie dan ook om niet stil te zitten en (verder) aan de slag te gaan met uw inhuurbeleid en specifiek aandacht te besteden aan de randvoorwaarden bij de inhuur van zzp’ers.

Handhavingsplan arbeidsrelaties 2024

Onlangs heeft de Belastingdienst het handhavingsplan arbeidsrelaties 2024 gepubliceerd. Hierin staat onder meer beschreven hoe de Belastingdienst in aanloop naar de opheffing van het handhavingsmoratorium per 1 januari 2025 voornemens is de handhaving op arbeidsrelaties van zzp’ers vorm te geven.

Voor u als inhurende/opdrachtgevende organisatie die zzp’ers inhuurt is het goed om te beseffen dat als de planning bij de Belastingdienst doorgaat, per 1 januari 2025 de Belastingdienst weer volledig kan handhaven bij een constatering van een onjuiste kwalificatie van de arbeidsrelatie. Dit betekent dat er weer sprake is van regulier toezicht en dat er correctieverplichtingen en naheffingsaanslagen opgelegd kunnen worden, eventueel met een boete.

In 2024 hanteert de Belastingdienst een zogenoemde 3 -sporenbenadering:

  • Actieve samenwerking met markt.
  • Specifieke aandacht voor de meest risicovolle sectoren.
  • Behandeling van inhuur van zzp’ers krijgt vorm binnen de reguliere klantbehandeling, dat wil zeggen bij ‘reguliere’ bedrijfsgesprekken en boekenonderzoeken.

Modelovereenkomst en werken in de praktijk

Specifiek ten aanzien van het gebruik van (goedgekeurde) modelovereenkomsten en de zekerheid vooraf, merkt de Belastingdienst expliciet op dat die zekerheid afhankelijk is van de opvolging in de praktijk en dat de modelovereenkomsten daarmee een beperktere werking hebben dan door de markt gewenst en ervaren wordt. Dit betekent concreet dat het (enkel) werken met een modelovereenkomst op zichzelf nog geen zekerheid geeft over de kwalificatie van de arbeidsovereenkomst. 

Alleen als u beschikt over een vorm van monitoring en/of toetsing op basis waarvan vastgesteld kan worden dat er in de praktijk ook daadwerkelijk gewerkt wordt conform de bepalingen in de modelovereenkomst, geeft de modelovereenkomst de gewenste zekerheid (vooraf).

Memo richtlijnen doorwerking IH en OB

De Belastingdienst heeft teven een interne adviesmemo opgesteld met mogelijke gevolgen voor de omzetbelasting (OB) en inkomensheffingen (IH) van de opdrachtnemers, indien geconstateerd wordt dat ten onrechte buiten dienstbetrekking wordt gewerkt. Met andere woorden, er is geen sprake van een zzp’er (zelfstandig ondernemer), maar van een werknemer. Hieronder geven wij kort de highlights weer.

Als richtlijn voor de IH is het volgende opgenomen:

  • De IH volgt als uitgangspunt deze kwalificatie.
  • Naar aanleiding van een aanwijzing bij de opdrachtgever worden in beginsel geen gerichte acties uitgevoerd op eerdere jaren bij de opdrachtnemer.

Als richtlijn voor de OB is het volgende opgenomen:

  • Een aanwijzing in de LH kan gevolgen hebben voor de OB-positie van de opdrachtgever en opdrachtnemer(s). De verwachting is dat terughoudend wordt omgegaan met het corrigeren van de OB-positie van de opdrachtgever en opdrachtnemer(s) in de tijdvakken vóór aanwijzing in de LH.
  • De verwachting is dat de OB-gevolgen veelal vanaf het beoordeelde tijdvak naar de toekomst toe worden bepaald.

Belang voor de praktijk

Deze ontwikkelingen tonen aan dat u als organisatie aan de slag moet met uw inhuurbeleid. Wij merken in de praktijk bovendien dat de Belastingdienst in elk ‘regulier’ gesprek, maar ook in het kader van DHT, het ‘dossier inhuur’ bespreekbaar maakt.

Door nu alvast voor te sorteren op het vervallen van het handhavingsmoratorium, kunt u tijdig fiscaal en civielrechtelijk in control komen of blijven en risico’s zoveel als mogelijk borgen. Wij kunnen u hierbij desgewenst ondersteunen.

Ook in het kader van doorontwikkeling horizontaal toezicht (DHT) adviseren wij u rekening te houden met bovenstaande ontwikkelingen. Immers, de inhuur van zelfstandigen is in veel gevallen een zo te noemen ‘key risk’ voor de loonheffingen, waardoor u ook richting de Belastingdienst moet kunnen aantonen dat u dit dossier voldoende beheerst.

Meer weten?

Neem dan contact op met één van onze loonheffingen specialisten Marjon van Ginhoven of Remco Bosma. of uw vaste aanspreekpunt. 

Remco Bosma
Specialist Loonheffingen en Sociale Verzekeringen, Expert DHT/TCF

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *