Wij hebben u in eerdere nieuwsbrieven op de hoogte gebracht over de ontwikkelingen over het inzetten van het IKB voor een (aanvullende) onbelaste vaste reiskostenvergoeding tijdens coronatijd. Recent heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in deze kwestie. Fiscaliade is voor meerdere gemeenten in het gelijk gesteld. Helaas is de uitkomst nog niet definitief, de Belastingdienst heeft aangegeven in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraken.
Aanleiding
Sommige werkgevers kennen een cafetariaregeling, zoals het individueel keuzebudget (IKB) bij gemeenten. Dit budget kunnen zij inzetten voor vooraf vastgestelde doelen. Een veel voorkomend doel is de (aanvullende) onbelaste reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer (2024: maximaal € 0,23 per zakelijke kilometer). Onder de WKR geldt hiervoor een gerichte vrijstelling.
Voor de vaste reiskostenvergoeding tijdens coronatijd is het zogenaamde ‘coronabesluit’ in het leven geroepen. Door de coronapandemie konden medewerkers minder reizen, waardoor de vaste reiskostenvergoedingen zou moeten worden aangepast. In het coronabesluit is goedgekeurd dat werkgevers bij de toekenning van de vaste reiskostenvergoeding mogen uitgaan van het reispatroon dat van toepassing was voor corona. Op basis van het besluit kunnen werkgevers de vaste reiskostenvergoedingen met toepassing van de gerichte vrijstelling onbelast blijven uitbetalen, zonder wijzigingen aan te moeten brengen in de bestaande vaste reiskostenvergoedingenregeling.
De Belastingdienst is van mening dat de gerichte vrijstelling alleen van toepassing is op vaste reiskostenvergoedingen uitbetaald aan medewerkers die uiterlijk op 12 maart 2020 een ‘onvoorwaardelijk recht’ had op een vaste reiskostenvergoeding. Bij cafetariaregelingen betekent dit naar mening van de Belastingdienst dat medewerkers uiterlijk op deze datum een keuze moeten hebben gemaakt voor de vaste reiskostenvergoeding, veelal door middel van het zetten van ‘een vinkje’ in de salarissoftware.
Over de toepassing van de goedkeuring in de coronabesluiten op een vaste reiskostenvergoeding middels IKB-besteding is veel discussie ontstaan en uitgelopen in meerdere bezwaar-en beroepsprocedures. Over deze kwestie heeft Rechtbank Noord-Nederland recentelijk uitspraak gedaan. In dit artikel lichten wij de uitspraak van de rechtbank kort toe en wat dit kan betekenen voor de praktijk.
Uitspraak Rechtbank Noord-Nederland
De Rechtbank Noord-Nederland heeft de gemeenten, in lijn met eerdere uitspraken van de Rechtbank Gelderland, in het gelijk gesteld. De uitspraak kunt u hier vinden. Volgens de rechtbank wordt met het begrip ‘onvoorwaardelijk recht’ gedoeld op regelingen voor vaste reiskostenvergoedingen die bestaan op 12 maart 2020. De goedkeuring in de coronabesluiten geldt daarmee voor de op die datum bestaande (aangeboden) vaste reiskostenvergoedingsregelingen. Het moment waarop het vinkje is gezet in 2020 is niet van belang. De rechtbank concludeert dat de gemeente op basis van de goedkeuring in de coronabesluiten de gerichte vrijstelling mocht toepassen op de uitbetaalde (aanvullende) vaste reiskostenvergoedingen aan medewerkers die (uiterlijk) in dienst waren op 12 maart 2020.
Hoe nu verder?
Deze recente uitspraken van Rechtbank Noord-Nederland vormen een opsteker voor gemeenten. Het geschil over de toepassing van de coronabesluiten en daarmee teruggaaf van eerder afgedragen (WKR) eindheffing van enkele tonnen, is echter nog niet definitief beslecht. Tegen al deze uitspraken is hoger beroep ingesteld door de Belastingdienst.
De uitspraken van de rechtbank zijn uiteraard positief voor de gemeenten die deze procedures op dit moment voeren. Maar ook gemeenten die geen bezwaar (en beroep) aangetekend hebben maar wel de vaste reiskostenvergoeding tijdens coronatijd hebben uitbetaald, zijn hiermee mogelijk geholpen. Deze gemeenten lopen immers het risico dat de Belastingdienst zich (ook) bij hen op het standpunt stelt dat voor de uitbetaalde reiskostenvergoedingen geen gerichte vrijstelling toegepast kan worden waardoor er ten onrechte geen of een te laag bedrag aan WKR eindheffing is afgedragen over 2020.
Wij adviseren gemeenten na te gaan in hoeverre deze discussie ook voor uw situatie geldt en of u mogelijk een potentieel risico loopt. Mocht u hier vragen over hebben, dan kunt u uiteraard contact met ons opnemen.
Wij houden u uiteraard op de hoogte over de voortgang van verdere ontwikkelingen in dit dossier.
Meer weten?
Wilt u meer weten over dit onderwerp? Neem contact op met één van onze loonheffingen specialisten Marjon van Ginhoven of Remco Bosma. of uw vaste aanspreekpunt voor meer informatie.