Gezonde maaltijden onder de werkkostenregeling en standpunt Belastingdienst

2 juli 2024

Inleiding

Onlangs heeft de Hoge Raad een uitspraak gedaan waarin zij heeft geoordeeld dat het verstrekken van een gezonde lunchmaaltijd in de jaren 2017 en 2018 onder de oude regels onder de gerichte vrijstelling voor Arbovoorzieningen kan vallen. Voor de nieuwe regels vanaf 2022 heeft de Belastingdienst inmiddels het standpunt ingenomen dat gezonde maaltijden niet onder de gerichte vrijstelling voor Arbovoorzieningen vallen. In dit artikel leest u hier meer over.

Uitspraak Hoge Raad: gezonde lunchmaaltijden gericht vrijgesteld in 2017 en 2018

Relevante feiten en omstandigheden

Een werkgever had met behulp van een Arboarts een plan opgesteld hoe medewerkers fit en gezond konden blijven en hoe de werkgever hierin kon bijdragen. Deze punten waren opgenomen in het Arboplan. Een van de punten hierin zag op het bijdragen aan de gezondheid van haar werknemers door in haar bedrijfskantine gratis gezonde lunchmaaltijden aan te bieden aan haar medewerkers. De werkgever stelt dat het aanbieden van gezonde maaltijden de gezondheid en vitaliteit van haar medewerkers bevordert en het ziekteverzuim vermindert. De Belastingdienst was van mening dat de gratis maaltijd niet onder de gerichte vrijstelling voor Arbovoorzieningen viel en dat sprake was van een loonvoordeel. De werkgever heeft conform dit standpunt het fiscale normbedrag voor maaltijden op de werkplek (nu in 2024 € 3,90 per maaltijd) ten laste van de vrije ruimte gebracht voor de werkkostenregeling en met de hierboven genoemde argumentatie bezwaar gemaakt tegen de afgedragen eindheffing werkkostenregeling over 2017 en 2018. Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat voor het verstrekken van gezonde lunchmaaltijden een gerichte vrijstelling voor Arbovoorzieningen kan worden toegepast onder de werkkostenregeling. De Belastingdienst was van mening dat de gerichte vrijstelling niet van toepassing was en dat aldus terecht werkkostenregeling eindheffing was afgedragen voor de werkgever.

De toen geldende wet- en regelgeving

Op grond van de Arbeidsomstandighedenwet is een werkgever verplicht zorg te dragen voor de veiligheid en gezondheid van de werknemers inzake alle met de arbeid verbonden aspecten en daartoe een samenhangend arbeidsomstandighedenbeleid te voeren. 

In de fiscale wet- en regelgeving was dit onder de werkkostenregeling tot 2022 als volgt uitgewerkt. Er gold een gerichte vrijstelling voor Arbovoorzieningen die rechtstreeks voortvloeien uit het arbeidsomstandighedenbeleid dat de inhoudingsplichtige voert op grond van de Arbeidsomstandighedenwet.

Het Gerechtshof Den Haag oordeelde in deze casus eerder dat het arbobeleid van een werkgever moet zijn gericht op de veiligheid en de gezondheid van de werknemers inzake alle met de arbeid verbonden aspecten. Zo’n beleid kan volgens het hof verderstrekkend zijn dan de Arbowet voorschrijft. Dit neemt echter niet weg dat de gerichte vrijstelling voor Arbovoorzieningen niet aan de orde is bij de verstrekking van voorzieningen die in meer algemene zin het welzijn en de gezondheid van werknemers bevorderen. Volgens het hof behoort de verstrekking van gezonde lunchmaaltijden tot de verstrekking van dergelijke algemene gezondheidsbevorderende voorzieningen. Daarom kon die verstrekking volgens het hof niet onder de gerichte vrijstelling vallen.

In cassatie is het aan de Hoge Raad om te oordelen of deze hofuitspraak in stand kan blijven en daarmee in hoeverre de (ruime) formulering in wet- en regelgeving ruimte biedt om ook niet verplichte Arbovoorzieningen gericht vrijgesteld te kunnen vergoeden of verstrekken.

Uitspraak Hoge Raad

De Hoge Raad overweegt dat de wetgever slechts als eis heeft gesteld dat de voorzieningen rechtstreeks voortvloeien uit het arbobeleid dat de inhoudingsplichtige werkgever voert op grond van de Arbeidsomstandighedenwet. Een werkgever heeft een eigen beleidsruimte, waardoor tot het arbobeleid ook maatregelen kunnen behoren waartoe een werkgever niet verplicht is op grond van de Arbeidsomstandighedenwet, zoals het voorkomen en beperken van ziekteverzuim.

Het verstrekken van gezonde maaltijden aan personeel kan aldus de Hoge Raad, deel uitmaken van het beleid van een werkgever ter voorkoming van ziekteverzuim, en kan dus een onderdeel zijn van het arbobeleid van die werkgever. Volgens de Hoge Raad is niet relevant dat het verstrekken van gezonde maaltijden aan personeel in meer algemene zin het welzijn en de gezondheid van werknemers bevordert.

De Hoge Raad oordeelt dan ook dat het verstrekken van gezonde maaltijden gezien kan worden als onderdeel van een arbeidsomstandighedenbeleid dat een werkgever voert gericht op het voorkomen en beperken van ziekteverzuim. Voor het verstrekken van gezonde maaltijden kan de gerichte vrijstelling voor Arbovoorzieningen dan ook worden toegepast.

De wet- en regelgeving na 2022

Per 2022 is de wet- en regelgeving ten aanzien van de gerichte vrijstelling voor Arbovoorzieningen aangepast. Dit heeft gevolgen voor de wijze waarop het arrest van de Hoge Raad per 2022 moet worden uitgelegd.

Wijziging van wet- en regelgeving

Per 2022 bepaalt de wet- en regelgeving dat de gerichte vrijstelling (enkel) geldt voor ‘’voorzieningen voor zover die direct samenhangen met verplichtingen van de inhoudingsplichtige op grond van het bepaalde bij of krachtens de Arbeidsomstandighedenwet’’.

Belastingdienst: per 2022 geen gerichte vrijstelling

In een toelichting op deze wijziging schreef de Staatssecretaris van Financiën eind 2021 het volgende: 

‘’Met onderhavige wijziging wordt duidelijk dat alleen verplichte Arbovoorzieningen, dat wil zeggen voorzieningen die direct samenhangen met de verplichtingen van de werkgever, gericht zijn vrijgesteld. Dit geldt bijvoorbeeld voor een ergonomisch verantwoorde bureaustoel, een voetenbankje voor beeldschermwerk, een beeldschermbril, laboratoriumjassen en veiligheidsschoenen. 

 

Voorzieningen die de werkgever aan de werknemer verstrekt en die niet direct samenhangen met de verplichtingen van de werkgever, ter bestrijding of het voorkomen van veiligheids- of gezondheidsrisico’s die verbonden zijn met de arbeid, vallen niet onder de gerichte vrijstelling. Denk hierbij aan het generiek vergoeden of verstrekken van algemene gezondheidschecks. Ook kan worden gedacht aan het vergoeden, verstrekken of ter beschikking stellen van gezonde maaltijden, een fiets, sportieve activiteiten en dergelijke.’’

De Belastingdienst heeft naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad inmiddels het standpunt ingenomen dat dit arrest geen gevolgen heeft voor de toepassing van de gerichte vrijstelling voor Arbo voorzieningen vanaf 2022 omdat de wettekst nadien is aangepast.

Het belang van de uitspraak na 2022

Alhoewel de Hoge Raad recentelijk heeft geoordeeld dat het verstrekken van een gezonde maaltijden onder de gerichte vrijstelling kan vallen, is het belangrijk om te beseffen dat de uitspraak ziet op de jaren 2017 en 2018. In de praktijk merken wij namelijk dat werkgevers er ten onrechte vanuit gaan dat deze uitspraak ook in 2024 toegepast kan worden. Van belang is dat de wetgeving op dit punt in 2022 is aangepast zodat de gerichte vrijstelling alleen geldt voor Arbovoorziening die direct samenhangen met wettelijke verplichtingen op grond van de Arbowet.

In de literatuur wordt gediscussieerd in hoeverre het arrest van de Hoge Raad aanknopingspunten biedt om de gerichte vrijstelling voor Arbovoorzieningen ook na 2022 toe te passen op gezonde maaltijden. In dat kader is het van belang dat de Belastingdienst inmiddels het standpunt heeft gepubliceerd dat gezonde maaltijden per 2022 niet onder de werking van de gerichte vrijstelling voor Arbovoorzieningen vallen.

Meer weten?

Wilt u meer weten over dit onderwerp? Aarzel dan niet en neem contact op met één van onze loonheffingenspecialisten:

Remco Bosma
Senior specialist Loonheffingen & Sociale Verzekeringen, Expert DHT/TCF
Marjon van Ginhoven

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Laatste nieuws

Komende opleidingen