Inleiding
Het Hof van Justitie oordeelde op 5 oktober 2023 dat een nationale bepaling die onverenigbaar is met de btw-richtlijn met terugwerkende kracht gecorrigeerd moet worden. Het is geen valide argument dat onmogelijk is om de ten onrechte geïnde btw terug te betalen aan de afnemers.
Wat zijn de feiten en omstandigheden?
In geschil gaat het over een vennootschap die osteopathische diensten verleent en of de vennootschap de btw op de kosten kan aftrekken via de btw-aangifte. In België geldt een btw-vrijstelling voor medische verzorging. Echter is deze btw-vrijstelling slechts voorbehouden aan beoefenaars van een gereglementeerd medisch of paramedisch beroep. Osteopaten zijn aldus uitgesloten van de btw-vrijstelling in België. De osteopaat in het geschil was daarom btw-belastingplichtig voor de osteopathische diensten.
Naar aanleiding van het arrest Belgisch Syndicaat van Chiropraxie van 27 juni 2019 heeft de Belgische rechter de nationale bepaling vernietigd voor zover de btw-vrijstelling niet werd verleend aan andere beoefenaars van medische en paramedische beroepen terwijl de beoefenaars wel over de noodzakelijke kwalificaties bezaten om medische verzorging te verlenen waarvan het kwaliteitsniveau voldoende hoog was om als soortgelijk te worden beschouwd. Immers, de bepaling zoals opgenomen in het Belgische nationale recht was onverenigbaar met artikel 132 lid 1 sub c van de btw-richtlijn. In de btw-richtlijn wordt medische verzorging in het kader van de uitoefening van medische en paramedische beroepen vrijgesteld van btw-heffing. Hieronder vallen ook beoefenaars die over de noodzakelijke kwalificaties beschikken om medische verzorging te verlenen waarvan het kwaliteitsniveau voldoende hoog is. De Belgische nationale bepaling was aldus te beperkt en daarmee onverenigbaar met het EU-recht.
De Belgische rechter heeft de nationale bepaling vernietigd, echter daarbij wel gebruik gemaakt van de grondwettelijke mogelijkheid om de gevolgen van de nationale bepaling alsnog te handhaven voor belastbare feiten van vóór 1 oktober 2019. Dit zou betekenen dat osteopaten geen correcties hoeven uit te voeren over de voorgaande jaren en alsnog btw op de kosten van voor 2019 in aftrek kunnen brengen op de btw-aangifte. Immers, de vernietiging van de bepaling leidt ertoe dat ook osteopaten vrijgesteld zijn voor de btw voor osteopathische diensten. De btw die in rekening is gebracht over de osteopathische diensten zal daarom strikt gezien gecorrigeerd moeten worden.
De Belgische rechter achtte dergelijke correcties onmogelijk en oordeelde daarom dat de met het EU-recht strijdige nationale bepaling tot 1 oktober 2019 gehandhaafd zou worden, zodat correcties niet plaats hoefden te vinden.
Hoe oordeelde het Hof van justitie?
Het Hof van Justitie oordeelde dat wanneer autoriteiten van de betrokken lidstaat vaststellen dat een nationale bepaling onverenigbaar is met EU-recht, ervoor gezorgd moet worden dat het nationale recht zo spoedig mogelijk in overeenstemming met het EU-recht wordt gebracht. Daarbij mag een nationale rechterlijke instantie aan een nationale bepaling, op grond waarvan zij bepaalde gevolgen kan handhaven van een bepaling van nationaal recht die zij onverenigbaar met de btw-richtlijn heeft verklaard, geen toepassing geven met als onderbouwing dat het onmogelijk is om ten onrechte geïnde btw terug te betalen aan de afnemers van de door een belastingplichtige verrichte diensten. Ook niet doordat het om een groot aantal personen gaat of doordat betrokkenen niet beschikken over een boekhoudkundig systeem waarmee zij die diensten en de waarde ervan kunnen identificeren.
Het is aldus niet toegestaan om een nationale bepaling, onverenigbaar met EU-recht, toch te handhaven wegens praktische overwegingen waarbij het lastig is de ten onrechte geïnde btw terug te betalen aan alle afnemers.
Meer informatie?
Wilt u meer weten? Neem dan gerust contact op met onze btw-specialist Nikita Brameijer of uw vaste aanspreekpunt. Wij helpen u graag verder!