De Advocaat-Generaal Pauwels heeft een conclusie gegeven of je als rechtelijke macht, bij een op zich bestaande machtiging, een meer recente machtiging mag opvragen. Interessant aan deze conclusie is dat in een gemeenschappelijke bijlage de A-G niet alleen de rechtsvraag behorende bij deze procedures beantwoord, maar ook tevens navraag heeft gedaan bij de rechtelijke macht, namelijk bij feitenrechters om rechtsvragen die bij hen leven te inventariseren. Dit heeft de A-G gedaan om een eigen breder beeld te kunnen schetsen.
Er mag een nieuwe machtiging worden opgevraagd, terwijl er een oude algemene machtiging bestaat
De A-G is van mening dat bovenstaande per casus beoordeeld moet worden. Startpunt is dat een overgelegde machtiging dient als middel tot bewijs van volmacht. Het is daarom aan de feitenrechter om te waarderen of met de overgelegde machtiging dat bewijs is geleverd, gelet op de omstandigheden van het geval. Twijfelt de feitenrechter c.q. acht de feitenrechter meer zekerheid gewenst of de gemachtigde (nog steeds) werkelijk vertegenwoordigingsbevoegd is, dan kan de feitenrechter een nieuwe machtiging verlangen. Art. 8:24 Awb biedt daarvoor ruimte. Daarbij ziet de A-G het niet als een probleem dat de feitenrechter in dat geval nadere ‘eisen’ stelt aan de machtiging.
Het is aan de feitenrechter per casus te bepalen of er zodanige twijfel is dat een nieuwe machtiging gewenst is. De Hoge Raad zal zich in dat geval, zo stelt de A-G, beperken tot een toets op begrijpelijkheid en motivering. De Hoge Raad hoeft hierin niet meer sturing te geven, zo stelt de A-G. Dat kan de feitenrechter prima zelf. Dit betekent overigens niet dat de A-G van mening is dat de machtigingen strenger moet gaan beoordelen, maar dat de feitenrechter de ruimte krijgt om onder omstandigheden een nieuwe machtiging te verlangen.
Is de burger op de hoogte?
Dat het opvragen van een recente machtiging niet vreemd is, bewijst de uitspraak van Hof Den Bosch van 28 mei 2025. In deze uitspraak had het Hof aan een gemachtigde verzocht een recente machtiging te overleggen met een verklaring van de belanghebbende. De machtiging was getekend in 2020 en in 2023 was hoger beroep ingesteld. Omdat deze verklaring niet werd overlegd, heeft het Hof met deze belanghebbende contact opgenomen. De belanghebbende gaf aan geen toestemming te hebben gegeven voor het hoger beroep en hier niet van op de hoogte te zijn geweest. Het hoger beroep werd niet ontvankelijk verklaard.
Wat te doen met een valse machtiging?
In een andere conclusie heeft A-G Koopman op 23 mei 2025 antwoord gegeven op de vraag of er herstel tot vormverzuim moet worden geboden bij een vervalste machtiging. Deze vraag kwam aan de orde bij een BPM procedure. Uit de processtukken kwam naar voren dat de handtekening van de belanghebbende niet overeen kwam met de volmacht. Het bleek dat handtekening was vervalst. A-G Koopman is van mening dat in dat geval er geen sprake kan zijn van het verzuimherstelrecht. Het indienen moet worden gezien als misbruik van procesrecht of onder omstandigheden het handelen in strijd met goed procesorde.
Wat betekent dit voor de gemeente?
In principe betekent dit dat de gemeente op de oude voet door kan gaan, namelijk dat het mogelijk is om een recente volmacht op te vragen. Vanzelfsprekend moet daarbij de mogelijkheid tot herstellen van herstellen van verzuim worden eerbiedigd.
Meer weten?
Wilt u meer weten over alle formeel rechtelijke aspecten in bezwaar en/of beroep? Ons team WOZ & Lokale belastingen staat u hierin graag bij.