Standpunt Belastingdienst uitsluitingsgrond Btw-compensatiefonds bij re-integratieactiviteiten

30 januari 2024

De kennisgroep omzetbelasting van de Belastingdienst heeft de vraag beantwoord of de uitsluitingsgrond van artikel 4 lid 1 onderdeel b van de Wet op het Btw-compensatiefonds van toepassing is op de btw die aan een gemeente in rekening wordt gebracht inzake re-integratieactiviteiten. Dit artikel houdt in dat het recht op een bijdrage uit het btw-compensatiefonds is uitgesloten voor goederen/diensten welke gebezigd worden voor het verrichten van prestaties die, indien zij door een ondernemer worden verricht, vrijgesteld zijn.

Wat is eerder al geoordeeld over de btw over re-integratiekosten?

Gemeenten zijn wettelijk verantwoordelijk voor de re-integratie van mensen die onder de Participatiewet vallen. Gemeenten zijn daardoor verantwoordelijk voor arbeidsinschakeling, de verlening van bijstand en het ontwikkelen van beleid ten behoeve van het verrichten van een tegenprestatie door inwoners die bijvoorbeeld een bijstandsuitkering ontvangen. 

Op 10 juli 2020 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen (ECLI:NL:HR:2020:1273) inzake dergelijke re-integratiekosten die door gemeenten worden gemaakt. Hierin is geoordeeld dat de btw over re-integratiekosten in beginsel compensabel is via het Btw-compensatiefonds mits sanctioneringsverplichtingen van toepassing zijn binnen de re-integratietrajecten van een gemeente en de kosten niet zien op individuele verstrekkingen zoals fietsen, kleding etc. Indien aan deze voorwaarden wordt voldaan bestaat er volgens de Hoge Raad een aanspraak op compensatie uit het Btw-compensatiefonds en is er geen sprake van de uitsluitingsgrond van artikel 4 lid 1 onderdeel a Wet op het Btw-compensatiefonds (bevoordeling individuele derden). 

Nu is het echter de vraag of de uitsluitingsgrond (btw- vrijstelling) van onderdeel b van lid 1 van artikel 4 Wet op het Btw-compensatiefonds eventueel nog ervoor kan zorgen dat er toch geen recht op compensatie van btw bestaat. In onderhavige casus ging het over een gemeente die bijstandsgerechtigden in haar eigen gemeentegebied had ondersteund bij arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7 Participatiewet. De gemeente had aan de betrokken personen re-integratieactiviteiten verleend (loopbaanbegeleiding) die in opdracht van de gemeente tegen vergoeding waren verricht door A BV. Over de vergoeding aan A BV werd btw in rekening gebracht. In het kader van de Hoge Raad uitspraak was een bijdrage uit het Btw-compensatiefonds in ieder geval niet uitgesloten op grond van artikel 4 lid 1 onderdeel a Wet op het Btw-compensatiefonds. 

De Belastingdienst is van mening dat ook de uitsluitingsgrond van artikel 4 lid 1 onderdeel b Wet op het Btw-compensatiefonds het recht op compensatie van btw niet belemmerd. 

Waarom is deze vraag door de Belastingdienst beantwoord?

Prestaties die worden verricht op grond van artikel 7 van de Participatiewet zijn vrijgesteld op grond van artikel 11 lid 1 onderdeel f Wet op de Omzetbelasting 1968 en op grond van artikel 7 van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting met bijbehorende bijlage b post 25. Deze artikelen stellen dat leveringen en diensten die als zodanig worden verricht door gemeenten of door gemeenten aangewezen rechtspersonen voor prestaties verricht op grond van artikel 7 van de Participatiewet, vrijgesteld zijn van btw. 

Indien een btw-vrijstelling van toepassing is betekent dit dat in beginsel geen recht bestaat op compensatie van btw uit het Btw-compensatiefonds door de uitsluitingsgrond genoemd in artikel 4 lid 1 onderdeel b Wet op de Btw-compensatiefonds. Bovengenoemde vrijstelling is echter beperkt tot gemeenten en tot door gemeenten aangewezen rechtspersonen. Daarnaast ziet de vrijstelling enkel op prestaties op grond van artikel 7 Participatiewet, dit artikel ziet enkel op re-integratieactiviteiten die gemeenten zelf verrichten voor eigen ingezeten bijstandsgerechtigden. Volgens de Belastingdienst moet de vrijstelling zo gelezen worden dat elke gemeente die als ondernemer re-integratiediensten tegen vergoeding verstrekt aan de eigen ingezeten bijstandsgerechtigden, onder de vrijstelling valt. Worden re-integratieactiviteiten verricht door andere ondernemers dan zijn deze niet vrijgesteld. 

Omdat in onderhavig geval A BV de prestaties verricht in opdracht van de gemeente, is de btw-vrijstelling en daarmee artikel 4 lid 1 onderdeel b van de Wet op het Btw-compensatiefonds niet van toepassing. Immers gaat het niet om een gemeente die de prestaties verricht aan haar eigen ingezeten bijstandsgerechtigden, maar worden de prestaties verricht door een andere btw-ondernemer te weten A BV. Daarnaast kwalificeert A BV ook niet als een door gemeente aangewezen rechtspersoon. De mogelijkheid om rechtspersonen aan te wijzen voor prestaties als bedoeld in artikel 7 Participatiewet is door het ontbreken van bestuurlijke aanwijzing vervallen.

Volgens de Belastingdienst is het uitbesteden door de gemeente van re-integratieactiviteiten altijd belast met btw en daarmee is de eerder genoemde uitzonderingsgrond niet van toepassing. Wanneer de gemeente echter zelf de activiteiten verricht en deze niet uitbesteed zal hier aldus nader naar gekeken moeten worden voor het recht op compensatie uit het Btw-compensatiefonds. 

Meer weten?

Neem dan gerust contact op met onze btw-specialist Nikita Brameijer of uw vaste aanspreekpunt. Wij helpen u graag verder!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *