Btw wijzigingen

18 september 2024

Inleiding

Op Prinsjesdag heeft het kabinet het belastingplan 2025 gepubliceerd met haar fiscale plannen voor het volgend jaar. Hierin staan ook enkele belastingmaatregelen benoemd die betrekking hebben op de btw en het btw-compensatiefonds en overdrachtsbelasting en die relevant (kunnen) zijn voor de publieke sector. In dit artikel gaan wij hier kort op in.

In het belastingplan 2025 worden de volgende wijzigingen voor deze belastingmiddelen voorgesteld:

  • Twee aangekondigde tariefsverhogingen in de btw ten aanzien van twee sectoren, namelijk short stay en de culturele sector.
  • Uitbreiding herzieningsregeling btw op investeringsdiensten.
  • Verlaging tarief overdrachtsbelasting van 10,4% naar 8%, voor tweede woningen.

Deze voorgestelde maatregelen kennen in meer of mindere mate een kosten impact op de lokale overheden en andere publieke instellingen.

Voor de btw zijn er meerdere voornemens te onderkennen uit het Belastingplan 2025.

Uitbreiding herzieningsregeling investeringsdiensten
Een ingrijpende maatregel voor de vastgoedportefeuilles voor iedereen met eigen vastgoed. Voorgesteld wordt om per 1 januari 2026 de herziening voor diensten aan vastgoed in werking te laten treden.

Dit betekent dus een uitbreiding van de huidige herzieningsregels die voor (on)roerende investeringsgoederen. De btw herzieningsregels gaan ook gelden voor diensten aan onroerende zaken vanaf €30.000. Denk hierbij bijvoorbeeld aan diensten als verbouwingen, groot onderhoud en reparaties aan onroerende zaken. De uitbreiding houdt in dat dergelijke diensten vijf jaren gevolgd moeten worden en de eventueel in aftrek gebrachte btw op de kosten van de investeringsdienst moet worden herzien bij gewijzigd gebruik (vrijgesteld/belast) in de herzieningsperiode.

Het voorstel is om de herzieningstermijn per dienst vast te stellen op vijf boekjaren. De herzieningstermijn wordt, net als bij de huidig geldende, gekoppeld aan het moment van ingebruikname van de dienst. Er wordt een drempelbedrag vastgesteld van € 30.000 per investeringsdienst aan onroerende zaken.

De maatregel wordt ingevoerd om met name de short-stay constructies tegen te gaan. Denk hierbij aan een ondernemer die een pand gaat verbouwen tot woningen met het voornemen om de woningen te gaan verhuren aan particulieren. Deze verhuur is vrijgesteld van btw. Omdat het pand uiteindelijk vrijgesteld wordt verhuurd bestaat geen recht op aftrek van de btw op de investeringskosten. Om echter toch aftrek te kunnen realiseren kiezen ondernemers ervoor om de woningen eerst voor een jaar btw-belast te verhuren (short stay) om daarna weer over te gaan op vrijgestelde verhuur. Het uitbreiden van de herzieningsregel gaat een dergelijke constructie tegen.

Tariefsverlaging overdrachtsbelasting

Het kabinet wil de woningmarkt een impuls geven en om die reden het tarief van de overdrachtsbelasting voor woningen verlagen van 10,4% naar 8%.

Het voorgestelde tarief geldt enkel voor woningen waarin mensen niet zelf gaan wonen, zoals een tweede huis of een vakantiewoning die bestemd is voor de verhuur. Indien er dus woningen worden verkocht door u als publieke instelling dan geldt hier dus een lager tarief overdrachtsbelasting voor.

Tariefsverhoging culturele sector
Ten eerste de aankondig van het hoge btw tarief van 21% voor de culturele sector per 1 januari 2026. Dit betekent dat het btw-tarief op (het (digitaal) uitlenen/uitleveren van) boeken, het verlenen van toegang tot musea, sportwedstrijden en culturele voorstellingen van 9% naar 21% gaat. Aangegeven is dat bioscopen en dagrecreatie worden uitgezonderd van deze tariefsverhoging.
Een forse tariefsverhoging met impact op de publieke sector. Als deze toegangsprijzen gaan stijgen dan is de vraag hoe dit bekostigd moet gaan worden. Het is verstandig rekening te houden met deze lastenverzwaring en hier voortijdig een financiële impactanalyse van te maken.

Tariefsverhoging short stay verblijven
De andere btw tariefsverhoging ziet op de short stay verblijven (logies) die ook van 9% naar 21% btw gaan per 1 januari 2026. Dit betekent met name voor publieke instellingen die opvanglocaties btw-belast huren met de short stay kwalificatie een btw-tariefsverhoging. De tariefsverhoging geldt bijvoorbeeld niet voor kamperen. Er kunnen hierdoor afbakeningsvragen ontstaan tussen de categorieën short stay en kamperen (bijvoorbeeld bij de huur van semi permanente huisjes op een camping). Echter lijkt de laatste categorie minder te worden gebruikt voor tijdelijke huisvesting en lijkt dit aspect voor de publieke sector minder van belang.

Ook gebruik van hotelovernachtingen door gemeentelijke medewerkers voor cursussen of bestuurlijke bijeenkomsten worden hiermee duurder, omdat de btw meestal niet volledig verrekenbaar is op deze kosten.

Meer weten over de effecten van de aangekondigde belastingplanmaatregelen?

Wilt u meer weten over de impact op uw organisatie neem gerust contact op met Marian Roberti, Nikita Brameijer of uw vaste aanspreekpunt. 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Laatste nieuws

Komende opleidingen