Verhuur inboedelkisten belast of onbelast?

29 januari 2025

Het Hof Amsterdam heeft vastgesteld dat de verhuur van opslagkisten niet de verhuur van onroerende zaken betreft.

Inleiding

Het Hof Amsterdam heeft geoordeeld dat de verhuur van houten kisten in een opslagloods geen verhuur van een onroerende zaak oplevert. De Hoge Raad heeft dit oordeel bevestigd op 6 december 2024 en heeft het cassatieberoep afgewezen.

Geschil in kwestie

In deze zaak tussen X en de staatssecretaris van Financiën wordt uitgekristalliseerd hoe opgeslagen kisten geclassificeerd moeten worden voor de btw.

X verhuurt houten kisten, namelijk inboedelboxen, aan huurders. Deze verplaatsbare houten kisten staan in een opslagloods die X beheert. De huurders hebben de sleutel van de kist, maar hebben geen toegang tot de opslagloods. X verschaft de huurder toegang tot de kist door deze op een toegankelijke plek, niet zijnde de loods, ter beschikking te stellen. X verleent verder aanvullende diensten, zoals het in- en uitladen van de goederen.

In geschil is of het ter beschikking stellen van de kist in aanmerking kan komen voor de btw-vrijstelling in artikel 11, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB), waarin de verhuur van onroerende zaken wordt vrijgesteld van btw.

Standpunten van de partijen

X is van mening dat sprake is van verhuur van een onroerende zaak. Dat de kist zelf een roerend goed is, wordt niet betwist. X voert aan dat de afnemer beoogt de kist en daarmee de ruimte die de kist inneemt in de opslagloods te huren.

De inspecteur kan zich hier niet in vinden. De prestatie beoogt de huurder diens goederen in een afgesloten (roerende) inboedelbox te laten bewaren. De inspecteur stelt dat niet voldaan is aan de eisen van verhuur.

Wat is verhuur van een onroerende zaak?

De vereisten voor verhuur zijn als volgt.

  • Er is een overeengekomen tijdsduur; 
  • Onder bezwarende titel;
  • Die het recht verleent een onroerend goed te gebruiken als ware hij de eigenaar ervan is en ieder ander van dat genot uitsluit.

Daarnaast heet het Hof van Justitie gesteld dat de verhuur van onroerend goed in beginsel een betrekkelijk passieve activiteit is. De activiteit voegt geen waarde van betekenis toe en moet derhalve onderscheiden worden van andere commerciële activiteiten.

Uitspraak Hof Amsterdam

Het Hof Amsterdam schaart zich achter het standpunt van de inspecteur dat er geen sprake is van vrijgestelde verhuur. Volgens het Hof verkrijgt de huurder geen exclusief recht tot het gebruik van (een deel van) de loods. Daarnaast hebben de bijkomende diensten een toegevoegde waarde van betekenis. Dit brengt met zich mee dat er geen sprake is van een passieve activiteit.

Het Hof Amsterdam heeft gewezen dat er dus wel degelijk sprake is van belaste verhuur van roerende zaken. De inboedelboxen voldoen niet aan de eisen voor onroerend goed.

De Hoge Raad heeft het cassatieberoep ongegrond verklaard. Advocaat-generaal Ettema spoort de Hoge Raad nog aan om rechtspraak over het zogenoemde ‘verhuurplus’.

Gevolgen voor de praktijk

Het is dus belangrijk om bij de verhuur van zaken te beoordelen is het een roerende zaak (btw belast primair) of een onroerende zaak (btw vrijgesteld primair). Dit zodat de juiste fiscale passage in de overeenkomst staat en de factuur de juiste btw-toepassing kent. Ook voor de btw herzieningstermijn is deze kwalificatie relevant.

Meer weten?

Er zijn naast de koepevrijstelling natuurlijk meer mogelijkheden voor samenwerkingsverbanden. Wilt u meer weten over dit onderwerp, neem dan contact op met Nikita Brameijer, Olga Menger of uw vaste aanspreekpunt.

Marian Roberti

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Laatste nieuws

Komende opleidingen