Het belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland wordt aangepast. Voor overheidswerknemers (grensarbeiders) wordt een 34-dagen drempelregeling geïntroduceerd voor thuiswerken. De wijzigingen kunnen gevolgen hebben voor overheidswerkgevers en hun werknemer. In dit artikel gaan wij in op de wijzigingen en wat de gevolgen hiervan zijn voor de praktijk.
Belastingverdrag met Duitsland
In een belastingverdrag worden afspraken gemaakt over belastingheffing in internationale situaties. Normaal gesproken wordt in een belastingverdrag onderscheid gemaakt tussen inkomsten uit dienstbetrekking (werknemers) en inkomsten uit overheidsfuncties (overheidswerknemers). In dit artikel richten wij ons op overheidswerknemers.
Artikel 18 van het belastingverdrag gaat specifiek in op de belastingheffing over inkomsten uit overheidsfuncties. Voor overheidswerknemer kan het huidige belastingverdrag met Duitsland in de praktijk leiden tot dubbele belastingheffing. Dit als gevolg van interpretatieverschillen over de tekst in geval van thuiswerken door Nederland en Duitsland. In een eerder nieuwbericht hebben wij hier aandacht aan besteed.
De hoofdregel is dat belasting is verschuldigd in de staat waar de overheidswerkgever is gevestigd, tenzij de werkzaamheden (gedeeltelijk) in de woonstaat worden verricht (denk aan thuiswerken). Nederland interpreteerde de huidige tekst zodanig dat het heffingsrecht bij de werkstaat bleef, ook wanneer er werd (thuis)gewerkt in de woonstaat. Duitsland meende daarentegen dat over een werkdag die de overheidswerknemer fysiek in Duitsland werkt, het heffingsrecht over dat deel aan Duitsland toekomt.
De aanpassingen in het wijzigingsprotocol zorgen voor de gewenste duidelijkheid voor de praktijk.
Wijzigingsprotocol en de gevolgen voor thuiswerken
Het wijzigingsprotocol zorgt ervoor dat geen dubbele belastingheffing meer ontstaat bij natuurlijke personen die werkzaamheden voor de overheid verrichten (hierna: overheidswerknemers) die deels thuiswerken. Het Wijzigingsprotocol neemt de gevolgen van de verschillende interpretatie door Duitsland en Nederland in een dergelijke situatie weg. Deze wijziging voor overheidswerknemers (artikel 18) gaat gepaard met de introductie van een 34-dagen drempelregeling.
De hoofdregel is dat het heffingsrecht over inkomsten van overheidswerknemers toekomt aan het land van de overheidswerkgever die de beloning betaalt (kasstaat).
In situaties waarin een overheidswerknemer niet uitsluitend zijn werkzaamheden verricht in het land waar de overheidswerkgever is gevestigd, ontstaat in de basis een verdeling – of ‘splitsing’ – van het heffingsrecht over de beide landen, al naargelang waar de diensten zijn verleend.
Nederland en Duitsland zijn in het wijzigingsprotocol een drempelregeling van 34 dagen overeengekomen, zodat het mogelijk is voor een overheidswerknemer om in een kalenderjaar maximaal 34 dagen in zijn woonland (thuis) te werken zonder dat dit gevolgen heeft voor het heffingsrecht over het inkomen. In dat geval blijft de belastingheffing over het inkomen volledig in het land van de werkgever.
Bij het begrip werkdagen gaat het om daadwerkelijk gewerkte dagen. Er is sprake van een thuiswerkdag als meer dan 30 minuten per dag wordt thuisgewerkt.
Hoe pakt dit in de praktijk uit?
Deze wijzigingen betekenen bijvoorbeeld het volgende. In het geval van een in Duitsland woonachtige overheidswerknemer in dienst van de Nederlandse overheid komt het heffingsrecht als ‘vertrekpunt’ volledig toe aan de kasstaat (Nederland), omdat de werknemer daar in principe volledig werkt. In het geval dat er niet of slechts in beperkte mate in Duitsland wordt (thuis)gewerkt, komt het heffingsrecht in verband met in de thuiswerkdagen eveneens toe aan de kasstaat (Nederland), indien het aantal (thuis)werkdagen in het kalenderjaar niet meer bedraagt dan 34. Bij meer dan 34 dagen thuiswerken, wordt het heffingsrecht gesplitst en kan Duitsland heffen over de in Duitsland gewerkte (thuis)werkdagen.
Kortom, met het wijzigingsprotocol wordt een thuiswerkregeling (drempel) ingevoerd. De uitwerking is aldus dat grensarbeiders maximaal 34 dagen per kalenderjaar in hun woonland kunnen (thuis)werken, zonder dat daardoor het heffingsrecht over deze thuiswerkdagen verschuift naar het woonland. Dit voorkomt dat bij incidenteel thuiswerken een splitsing ontstaat in het heffingsrecht.
Vermoedelijke ingangsdatum
Op 14 april 2025 hebben Nederland en Duitsland het wijzigingsprotocol ondertekend. Onlangs is bekend geworden dat het wijzigingsprotocol door de (Nederlandse) Staten-Generaal is goedgekeurd. De verwachting is dat ook Duitsland het volledige ratificatieproces in 2025 zal afronden, waardoor het wijzigingsprotocol per 1 januari 2026 in werking zal treden.
Mogelijke gevolgen voor de salarisadministratie
Een Nederlandse overheidswerkgever moet de salarisadministratie aanpassen indien het loon gedeeltelijk in Nederland en gedeeltelijk in Duitsland wordt belast. Dit betekent alsdan het toepassen van een ‘salary split’ voor de loonbelasting. Dit is het geval indien een overheidswerknemer die in Duitsland woont in een kalenderjaar meer dan 34 dagen thuiswerkt. De overheidswerknemer dient over het deel van het loon dat belast is in Duitsland zelf aangifte inkomstenbelasting te doen in Duitsland.
Hoe nu verder?
Wij adviseren overheidswerkgevers met werknemers woonachtig in Duitsland de gevolgen van dit wijzigingsprotocol in beeld te brengen.
Het is aan te raden uw medewerkers die vanuit Duitsland (gedeeltelijk) thuiswerken te informeren over deze wijzigingen en hen een thuiswerkdagen registratie te laten bijhouden. Ook is het zinvol de nieuwe 34-dagenregeling te betrekken bij uw (toekomstige) thuiswerkbeleid.
Meer weten?
Neem contact op met Loonheffingen specialist Remco Bosma.