Er verandert veel in het vaststellen van proceskostenvergoedingen. Tijd om voor jullie de veranderingen op een rijtje te zetten.
Naar aanleiding van een stortvloed aan WOZ-procedures waarmee gemeenten te maken hebben gekregen de afgelopen jaren, heeft de Wetgever per 1 januari 2024 ingegrepen met de zogenoemde “Wet Herwaardering proceskostenvergoedingen” (WHpkv). Achtergrond van deze regelgeving is dat door de toename van “no-cure-no-paybureaus” er een aanzienlijke (financiële) druk wordt gelegd op de bezwaarafhandeling bij gemeenten van WOZ-zaken en zorgt voor grote drukte bij de rechterlijke macht (De WHpkv is met soortgelijke toepassing geïntroduceerd voor bpm-zaken).
Gemeenten dienen bij een gegrond bezwaar/beroep ingesteld door de gemachtigde van een belanghebbende een proceskostenvergoeding te betalen als bedoeld in artikel 7:15 en artikel 8:75 Awb in samenhang met het Besluit proceskosten bestuursrecht.
De wetgever heeft met de invoering van artikel 30a Wet WOZ de druk op de gemeenten, Belastingdienst (bpm) en rechtelijke macht willen afnemen en heeft hiervoor een aantal maatregelen genomen. In de gevallen dat een belanghebbende zich laat bijstaan door een professionele gemachtigde, gelden voor het jaar 2024 onder meer de volgende regels:
- Proceskostenvergoedingen in beroep, hoger beroep en cassatie als bedoeld in artikel 8:75, lid 1, Awb worden vermenigvuldigd met factor 0,25 bij de vernietiging van een bestreden WOZ-beschikking, of met factor 0,10 in alle overige gevallen. Tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden, in die gevallen geldt er géén vermindering van de proceskostenvergoeding;
- Per half jaar overschrijding van de redelijke termijn geldt een immateriële schadevergoeding van €50, die moet worden uitbetaald aan de belanghebbende (behoudens de procedures die vóór 01-01-2024 zijn aangevangen, daarvoor geldt nog een vergoeding van €500 per verstreken half jaar);
- De uitbetalingen van proceskostenvergoedingen, vergoedingen van het griffierecht en dwangsommen geschieden slechts direct aan de belanghebbende.
Omdat de Hoge Raad medio 2024 het verlaagde tarief in het Besluit Proceskosten Bestuursrecht als discriminatoir aanmerkte, is vanaf 2024 het hogere tarief geldend voor beroep en hoger beroep. Dit betreft voor 2024 € 875 en voor 2025 € 907 per toegekend punt. Voor de bezwaarprocedure was dit in 2024 € 624 en voor 2025 betreft dit € 647. Om dit hogere tarief te compenseren heeft de wetgever per 1 januari 2025 de factor van 0,25 verlaagd naar 0,125.
Recentelijk heeft de Hoge Raad zich uitgelaten over de hoogte van de proceskostenvergoedingen, in relatie tot de WHpkv. Zo heeft de Hoge Raad onder meer geoordeeld dat de vermindering van proceskostenvergoedingen in WOZ-zaken niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel en andere verdragsrechtelijke bepalingen. De Hoge Raad heeft daarnaast het kader geschetst voor toepassing van de proceskostenvergoedingen. Zo heeft de Hoge Raad criteria opgesteld wanneer de vermindering van de proceskostenvergoeding rechtmatig is. Zo moet de optredende gemachtigde, dan wel optredende kantoor, een bedrijfsmodel hebben dat gekenmerkt wordt door:
- Optreden op basis van no-cure-no-pay;
- Zodanige afspraken hebben met cliënten dat het bedrag van eventuele ontvangen proceskostenvergoeding aan de optredende gemachtigde of optredende kantoor wordt overgemaakt;
- De procedures op zodanige wijze worden gevoerd dat de daarin toegekende proceskostenvergoedingen de in redelijk gemaakte kosten ver overtreffen.
Ook heeft de Hoge Raad heeft zich nogmaals uitgelaten over de proceskostenvergoeding in relatie tot het (abusievelijk) achterwege laten van informatie van gemeenten om gegevens te verstrekken die verband houden met de WOZ-beschikking.
Op basis van artikel 40, lid 2, Wet WOZ kunnen belanghebbenden op verzoek gegevens opvragen bij de gemeente die verband houden met de waardebepaling voor de Wet WOZ. Een schending van deze informatieverplichting door gemeenten, kán leiden tot vernietiging van het bestreden besluit, tenzij de rechter een dergelijke schending passeert. Echter, met uitzondering van bijzondere gevallen kan een dergelijke schending wel een procesvergoeding opleveren voor de belanghebbende. Ondanks dat de belanghebbende niet in zijn belangen is geschaad, kan het niet voldoen aan de informatieverplichting door de gemeente toch een proceskostenvergoeding betekenen.
De vele ontwikkelingen binnen de proceskostenvergoedingen heeft voor elke gemeente financiële gevolgen. Nu de wetgever de financiële prikkel voor no-cure-no-paybureaus heeft willen wegnemen, is het afwachten wat het gevolg zal zijn voor toekomstige aantallen bezwaarprocedures. Om niet onnodig te veel proceskostenvergoedingen uit te betalen aan belanghebbenden, is het voor gemeenten van belang om zich bewust te zijn van bovenstaande ontwikkelingen binnen proceskostenvergoedingen van WOZ-procedures. Nu de periode voor het opleggen van gemeentelijke belastingen en daarmee WOZ-beschikkingen aanbreekt, raden wij aan om goed op de hoogte te zijn van de bepalingen inzake de proceskostenvergoedingen en in de processen deze uitgangspunten goed vast te laten leggen.
Meer weten?
Neem contact op met onze specialist lokale belastingen en WOZ Olga Menger of uw vaste aanspreekpunt.