Voor de waardering van WOZ objecten is de eerste vraag die een WOZ taxateur zich stelt; Is er sprake van een roerende of onroerende zaak? In deze procedure geeft het Hof Arnhem Leeuwarden inzicht wanneer er sprake is van roerende of onroerende zaken bij een drijvend zonnepark.
WOZ waardering van onroerende zaken
In de wet WOZ zijn de spelregels opgenomen voor de waardering van een onroerende zaak. Voor de WOZ waardering geldt dat alleen onroerende zaken worden gewaardeerd. Als een object niet onroerend is, dan is het roerend en valt deze niet onder de WOZ waardering. De WOZ sluit hiervoor net als bij de overdrachtsbelasting aan bij de artikelen in het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit vormt de basis voor de beoordeling van een zonnepark.
Onroerend en roerend
Wat zijn nu onroerende zaken? Dit is opgenomen in artikel 3:3 van het BW. Onroerend zijn de grond en met de grond verenigde beplantingen, gebouwen en werken die rechtstreeks of via andere gebouwen of werken duurzaam zijn verenigd met de grond. Vervolgens is dan roerend alles wat niet onroerend is.
Deze definitie kan natuurlijk vragen oproepen. Wat is nu duurzaam verenigd? Wanneer is het rechtstreeks dan wel via andere gebouwen verbonden? Omdat dit niet altijd even duidelijk is, is hier veel jurisprudentie over verschenen. Waarbij het Portocabin arrest vrijwel wel de beroemdste is.
Maar hoe gaan we om met een drijvend zonnepark? Kan dit als een schip (roerend) worden aangemerkt en indien ja, wordt deze dan alsnog onroerend door een duurzame vereniging met de grond? Het belang om het drijvende zonnepark te waarderen voor de WOZ is voor de gemeente groot. Geen WOZ-waarde betekent immers geen onroerendzaakbelasting (OZB). Deze vraag is voorgelegd aan het Gerechtshof Arnhem Leeuwarden
Drijvend Zonnepark en de WOZ
Voor de feiten en omstandigheden van dit drijvende zonnepark verwijzen wij naar het Gerechtshof. Het zonnepark is drijvend en wordt verbonden met de grond middels klapankers die hiervoor ontworpen zijn. Er loopt een elektriciteitskabel naar de oever voor verdere geleiding. Het park is bestemd om hier 25 jaar te blijven.
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is net als de Rechtbank Overijssel van mening dat er sprake is van een schip (en dus een roerende zaak) omdat het object blijkens zijn constructie bestemd is om te drijven. Dat er geen personen kunnen worden vervoerd of middelen zoals de gemeente beargumenteerd, maakt volgens het Gerechtshof niet uit. Het Gerechtshof verwijst daarbij naar een arrest van de Hoge Raad.
Maar ook roerende zaken kunnen nog als onroerende zaken worden aangemerkt voor de WOZ als wordt voldaan aan artikel 3:3 Burgerlijk Wetboek. Daarvoor moet aan beide voorwaarden worden voldaan zoals de Hoge Raad in bovengenoemd arrest heeft beschreven:
- De zaak moet verenigd zijn met de grond (of oever).
- De vereniging moet duurzaam zijn.
Alhoewel er wel een verbinding is met de grond, is er geen vereniging zo zegt het Hof. Dit omdat het object vrijelijk mee kan bewegen met de waterstand. Hierdoor is er geen sprake van een vereniging met de grond (of de oever).
Zijn nu alle drijvende zaken geen WOZ objecten?
Nee, deze conclusie kan niet zo makkelijk getrokken worden. Voor elke onroerende zaak zal moeten worden beoordeeld of er sprake is van een (on)roerende zaak. Zoals zo vaak geldt is dat afhankelijk van de feiten en omstandigheden. Deze problematiek komt veel voor in de WOZ waardering van bijvoorbeeld: woonboten, steigers in havens, (sta)caravans en nu dus ook een drijvend zonnepark.
Is een zonnepark voor de btw hierdoor ook geen onroerende zaak?
Deze conclusie is ook niet zo makkelijk te trekken. Voor de btw geldt een ander begrip dan voor de WOZ wanneer sprake is van een onroerende zaak. Dit is beschreven in dit besluit. Kort gezegd is de definitie als volgt:
Als onroerende zaak wordt aangemerkt:
a. Ieder welbepaald boven- of ondergronds gedeelte van de aarde waaraan eigendoms- en bezitsrechten kunnen worden verbonden;
b. Ieder gebouw of iedere constructie dat of die vast met de grond verbonden is onder of boven zeeniveau en dat niet gemakkelijk te demonteren of te verplaatsen is;
c. Ieder element dat is geïnstalleerd en een integrerend deel uitmaakt van een gebouw of constructie zonder welk het gebouw of de constructie onvolledig is, zoals deuren, ramen, daken, trappen en liften;
d. Ieder element of werktuig dat of iedere machine die blijvend geïnstalleerd is en niet zonder vernietiging of wijziging van het gebouw of de constructie kan worden verplaatst.
Of de fiscale rechter dus dezelfde conclusie trekt in deze casus, is blijkt wel uit de afwijkende voorwaarden geen gegeven.
Meer weten?
Wilt u meer weten over dit onderwerp? Olga Menger heeft hierover een noot geschreven in NL Fiscaal. Onze specialisten kunnen u helpen bij het in kaart brengen van deze uitdagingen of u ondersteunen in bezwaar- of beroepsprocedures.