Geen recht op btw-aftrek door privégebruik van verhuurde werkkamer

6 november 2025

In deze zaak staat de btw-behandeling centraal van de verhuur van een werkkamer aan een BV door een samenwerkingsverband van twee echtgenoten. De echtelieden lieten boven hun garage een werkkamer bouwen en brachten de btw op de investering in aftrek. De Belastingdienst legde een naheffingsaanslag op en heeft een beschikking geen teruggaaf afgegeven. De kernvraag is of er sprake kon zijn van belaste verhuur en dus van recht op btw-aftrek.

Feiten en omstandigheden

Belanghebbende is een samenwerkingsverband dat wordt gevormd door twee echtelieden die in gemeenschap van goederen zijn gehuwd en gezamenlijk eigenaar zijn van hun woning. Beiden genieten afzonderlijk loon uit de BV waarvan de man directeur-grootaandeelhouder is. De woning beschikt over een aangebouwde garage. In 2018 en 2019 lieten zij boven deze garage een werkkamer bouwen. De garage is via een tussendeur, die op slot kan, ook vanuit de woning bereikbaar. De werkkamer van 15 m² beschikt niet over een eigen sanitaire voorziening en is afsluitbaar. De trap die toegang biedt tot de werkkamer komt uit in de garage. De garage wordt gebruikt voor de stalling van fietsen van de gezinsleden. Het samenwerkingsverband verhuurde vanaf 1 januari 2020 de werkkamer aan de BV, waarbij is geopteerd voor belaste verhuur o.g.v. artikel 11, letter b, onder 5, Wet OB.  In de aangifte(n) omzetbelasting heeft belanghebbende de btw op de investeringen in de werkkamer in aftrek gebracht. De Belastingdienst heeft daarop een naheffingsaanslag opgelegd en een beschikking geen teruggaaf afgegeven.   

Geschil

  1. Is het samenwerkingsverband ten aanzien van de verhuur van de werkkamer btw-ondernemer en is er sprake van een economische activiteit? 
  2. Zo ja, kan belanghebbende opteren voor belaste verhuur van de werkkamer? 
  3. Is er sprake van strijd met de btw-richtlijn? 
  4. Is er sprake van een andere belaste prestatie? 

Oordeel Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch

Een ondernemer is ieder die zelfstandig een bedrijf uitoefent. Onder een bedrijf wordt mede verstaan de exploitatie van een vermogensbestanddeel om er duurzaam opbrengst uit te verkrijgen. Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch bevestigde dat het samenwerkingsverband kwalificeert als een zelfstandige entiteit voor btw-doeleinden. De verhuur van de werkkamer kwalificeert als de exploitatie van een vermogensbestanddeel met duurzaam opbrengstoogmerk en is daarmee aan te merken als ondernemerschap in de zin van artikel 7 de Wet OB. De activiteit van belanghebbende bestaat uit de verhuur van de werkkamer. De rechtbank acht aannemelijk dat sprake is van zelfstandige uitoefening van deze activiteit, nu belanghebbende een samenwerkingsverband is dat als zelfstandige btw-entiteit optreedt. Verder stelde de inspecteur dat de verhuur wordt beheerst door de dienstbetrekkingen van de echtelieden met de vennootschap. Het hof oordeelt echter dat belanghebbende zelf niet in dienstbetrekking staat tot de vennootschap. Het feit dat de maten waaruit belanghebbende bestaat wel afzonderlijk in dienstbetrekking staan, doet hier niet aan af.  

 

Ook is sprake van een economische activiteit in de zin van artikel 9 van de btw-richtlijn. Het Hof zag in het door de Belastingdienst aangehaalde arrest Gemeente Borsele (HvJ EU, ECLI:EU:C:2016:334) geen aanleiding voor een ander oordeel, aangezien dat arrest specifiek ziet op publiekrechtelijke lichamen. Daaruit volgt dat bij zulke lichamen in het bijzonder moet worden beoordeeld of sprake is van een rechtstreeks verband tussen de tegenprestatie en de geleverde diensten. 

 

Verder oordeelde het Hof dat belaste verhuur van de werkkamer niet mogelijk is en dat de voorbelasting niet in aftrek kan worden gebracht. De belanghebbende had niet voldaan aan de bewijslast om te kunnen opteren voor belaste verhuur. De verhuur van onroerende zaken is in beginsel vrijgesteld van btw. Er kan voor belaste verhuur geopteerd worden indien de werkkamer (nagenoeg) uitsluitend zakelijk gebruikt wordt. Elke mate van gebruik als woning staat de belaste verhuur en daarmee de aftrek van voor belasting in de weg. Belanghebbende dient het benodigde bewijs te leveren. Gelet op onder meer de inrichting van de ruimte, de verklaringen van belanghebbende over het privégebruik, de aangifte waarin (beperkt) privégebruik is opgenomen en het ontbreken van een andere werkruimte in de woning, achtte het Hof niet aannemelijk dat de werkkamer uitsluitend zakelijk werd gebruikt. 

 

Belanghebbende stelde dat het uitsluiten van de mogelijkheid tot belaste verhuur van gedeelten die als woning worden gebruikt in strijd is met de btw-richtlijn. Het Hof verwierp dit argument en bevestigde dat lidstaten over een ruime beoordelingsvrijheid beschikken bij de invulling van het keuzerecht, waarbij zij bepaalde handelingen, zoals de verhuur van woonruimte, van dat recht mogen uitsluiten. 

Gevolgen voor de praktijk

Deze uitspraak bevestigt dat een samenwerkingsverband tussen echtgenoten als btw-ondernemer kan kwalificeren bij verhuur van een werkkamer aan een BV. Voor belaste verhuur en aftrek van btw is vereist dat de ruimte (nagenoeg) uitsluitend zakelijk wordt gebruikt. Elk gebruik als woning sluit aftrek uit. Ondernemers moeten dit zakelijke gebruik overtuigend aantonen. 

Meer weten?

Wilt u meer weten over de impact op uw organisatie? Neem gerust contact op met Btw/BCF en overdrachtsbelasting specialist mr. Nikita Brameijer, Btw/BCF specialist Marian Roberti MSc of uw vaste aanspreekpunt. Wij helpen u graag!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Laatste nieuws

Komende opleidingen