Gemeenten kunnen op grond van artikel 225 van de Gemeentewet een belasting heffen inzake het parkeren van een voertuig op een in de belastingverordening aangewezen plaats, tijdstip en wijze.
Als de parkeerder niet voldoet aan zijn betalingsverplichtingen, dan legt de gemeente, wanneer dit wordt geconstateerd, een naheffingsaanslag parkeerbelasting op. In de volksmond wordt dit ook wel een parkeerboete genoemd, maar dit is eigenlijk niet juist.
De naheffingsaanslag parkeerbelasting bestaat uit een component parkeerbelasting die de gemeente mis is gelopen als gevolg van het niet (of niet genoeg) betalen en een component gemeentelijke kosten voor het opleggen van een naheffingsaanslag. Dit is dus iets anders dan een boete. Dit heeft de Hoge Raad recent ook (weer) geoordeeld.
Wat zijn deze gemeentelijke kosten voor het opleggen van een naheffingsaanslag?
De kosten voor het opleggen van een naheffingsaanslag die mogen worden toegerekend zijn beperkt tot de kosten zoals benoemd in het Besluit gemeentelijk Parkeerbelastingen.
- Vaste informatieverwerkingskosten
- Variabele informatieverwerkingskosten
- Kosten van afschrijving
- Kosten van interest
- Personeelskosten
- Overheadkosten (ten hoogste 50% van de personeelskosten).
Op grond van dit besluit moeten gemeenten een raming opstellen waaruit duidelijk wordt wat de kosten per naheffingsaanslag zijn. Deze raming mag voor een aantal jaren worden opgesteld. Als de kosten per naheffingsaanslag lager zijn dan het wettelijke tarief, moet het tarief naar beneden worden bijgesteld.
Ieder jaar wordt er door de minister een wettelijk maximumtarief vastgesteld voor de naheffingskosten. Voor het jaar 2024 is dat € 76,70 en voor het jaar 2025 € 78,80.
Wij hebben gemerkt dat er partijen op de markt zijn die actief bezwaar maken tegen de naheffingskosten. In dat geval zal de gemeente inzichtelijk moeten maken welke kostentoerekening wordt gehanteerd. Daarbij moet dan goed inzichtelijk zijn welke kosten voortvloeien uit de werkzaamheden voor parkeerbelasting en de naheffing. Dit is niet altijd makkelijk.
Welke kosten mogen meegenomen worden?
Over de vraag welke kosten toegerekend mogen worden, heeft de Advocaat-generaal Wattel een zogenaamde conclusie geschreven. Een Advocaat-generaal is een soort adviseur voor de Hoge Raad en geeft advies over procedures die bij de Hoge Raad voorliggen. De Hoge Raad kan dit advies overnemen, maar hoeft dat niet te doen.
“Samenhangen met” criterium
De Advocaat-generaal Wattel heeft in zijn conclusie van 25 oktober 2024 aangegeven dat de kosten moeten “samenhangen met”. Dit betekent dat er een “meer dan zijdelingse samenhang” moet zijn tussen de kosten en de naheffing van parkeerbelasting. Fiscaal gezien is zijdelings samenhangen betekent 10% of meer.
Wat betekent dat in de praktijk. Een voorbeeld is parkeerautomaten. Deze parkeerautomaten worden gebruikt voor zowel de belastingheffing als de naheffing. Indien en voorzover dat meer dan zijdelings is, dan is de Advocaat-generaal van mening dat de kosten van parkeerautomaten volledig toegerekend mogen worden aan de naheffing van niet-betaalde parkeerbelastingen. De kosten van parkeerautomaten zien immers niet alleen op het heffen van parkeerbelasting, maar dienen ook bij het naheffen van parkeerbelasting. Zo kunnen gemeenten door middel van parkeerautomaten inzien of, en in hoeverre, een parkeerder de parkeerbelasting heeft voldaan.
Bewijslastverdeling bij een beroep op overschrijding van de verhaalbare-kostenlimiet
Advocaat-generaal Wattel is van mening dat voor zaken waarop een beroep wordt gedaan de toerekening van de kosten hetzelfde bewijslast kader ligt als bij de opbrengstlimiet voor de leges, riool- en afvalstoffenheffing. Een partiele overschrijding leidt tot partiele onverbindendheid van de verordening en net als bij de leges, riool of afvalstoffenheffing leidt een overschrijding van meer dan 10% tot een volledige onverbindendheid van de verordening.
Overige uitgangspunten opgeworpen door de Advocaat generaal
1, Voor de uitleg en ontwikkeling van regels in het kader van verhaalbare-kostenlimiet moet zoveel mogelijk worden aangesloten bij de jurisprudentie inzake de opbrengstlimiet.
2. Kosten die zien op de inning van parkeerbelasting omvatten ook de kosten van naheffing.
3. Alhoewel hierover gediscussieerd kan worden, in de deler van de kostentoerekening wordt uitgegaan van het geraamde aantal jaarlijkse ‘inbare’ naheffingsaanslagen. Dit leidt tot een hogere kostentoerekening dan in het geval er geen rekening wordt gehouden met ‘oninbare’ naheffingsaanslagen.
Wat betekent dit nu voor de praktijk?
Wij merken dat gemeenten bezig zijn met de kostentoerekeningen. Maar ook merken wij dat er steeds meer partijen zijn die hierover procederen. Wij adviseren dan ook om (eigenlijk vooraf) aan het vaststellen van de verordening een kostenonderbouwing op te stellen. Ons advies is om deze kostenonderbouwing op dezelfde wijze te benaderen als u ook doet voor de leges, riool- en afvalstoffenheffing.
Meer weten?
Wilt u weten of uw kostentoerekening voldoet? Of heeft u hulp nodig bij het opstellen van deze kostentoerekening? Neem contact op met onze specialist lokale belastingen Olga Menger of uw vaste aanspreekpunt.