De Regeling Vervroegde Uitdiensttreding en de ontwikkelingen op een rij

8 juli 2025

Werkgevers zijn een extra heffing van 52% verschuldigd over uitkeringen uit regelingen (of een deel daarvan) die het mogelijk maken dat werknemers vervroegd uittreden of eerder met pensioen gaan. Dit heet een RVU. Gedurende de periode 2021 tot en met 2025 (met en uitloop van 3 jaar) geldt er een drempelvrijstelling; een maximum brutobedrag waarover geen RVU-heffing is verschuldigd. Deze drempelvrijstelling wordt naar verwachting per 2026 verlengd en maakt ook onderdeel uit van de CAO-gemeenten. In dit artikel geven wij u een update.

Wat is de RVU?

Een Regeling Vervroegde Uitdiensttreding (RVU) wil zeggen dat sprake is van een regeling die of een gedeelte van een regeling dat uitsluitend of nagenoeg uitsluitend ten doel heeft voorafgaand aan pensioen of AOW te voorzien in één of meer uitkeringen of verstrekkingen ter overbrugging van de periode tot het ingaan van het pensioen of de AOW dan wel tot het aanvullen van uitkeringen ingevolge een pensioenregeling.

Indien sprake is van een RVU-uitkering dient de werkgever een (extra) pseudo eindheffing van 52% af te dragen over een door hem gedane en op hem drukkende uitkering. Dit kan een uitkering/vergoeding zijn, maar ook (extra) toegekend verlof, vrijstelling van werk etc.

Deze RVU pseudo eindheffing geldt sinds 2005 en is vastgelegd in artikel 32ba van de Wet op de loonbelasting 1964. Deze eindheffing is toentertijd in het leven geroepen om beleid van werkgevers te ontmoedigen om werknemers vervroegd uit te laten treden en/of eerder met (pre)pensioen te laten gaan. Dit werd destijds als onwenselijk geacht.

RVU-drempelvrijstelling

In het pensioenakkoord van 2019 is tussen het kabinet en de sociale partners afgesproken dat een RVU tot een bepaald bedrag tijdelijk niet belast wordt met de 52% pseudo eindheffing. Hiervoor is in de Wet op de Loonbelasting een zogenoemde drempelvrijstelling opgenomen. Hierdoor is het voor werkgevers onder voorwaarden mogelijk om een bedrag van omgerekend de bruto AOW uitkering voor alleenstaanden (het drempelbedrag) uit te keren, zonder dat hierover eindheffing is verschuldigd. De periode waarin deze RVU-drempelvrijstelling van toepassing is loopt van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2025, met een uitloop tot 31 december 2028 voor regelingen die uiterlijk 31 december 2025 zijn overeengekomen.

Om van de RVU-drempelvrijstelling gebruik te maken, moet er fiscaal gezien worden voldaan aan twee voorwaarden:

  1. De drempelvrijstelling is van toepassing vanaf het moment dat de medewerker niet meer dan 36 maanden verwijderd is van de pensioengerechtigde leeftijd.
  2. De RVU-uitkering is onbelast tot een maandelijkse uitkering van €2.273 bruto per maand (het drempelbedrag voor 2025).

Als de RVU-uitkering minder dan drie jaar vóór de pensioenleeftijd ingaat, dan wordt het heffingsvrije bedrag naar rato aangepast. Ingeval de uitkeringen meer dan drie jaar vóór de pensioenleeftijd ingaan of uitgaan boven het bedrag dat is vrijgesteld, wordt de pseudo-eindheffing van 52% uitsluitend toegepast op het meerdere.

Verlenging + verhoging van de drempelvrijstelling

Eind 2024 hebben het kabinet en werknemers- en werkgeversorganisaties een onderhandelaarsakkoord bereikt met als titel ‘Gezond naar het pensioen’. Hierin zijn afspraken gemaakt over de verlenging en de verruiming van de drempelvrijstelling voor RVU-uitkeringen na 2025. 

De fiscale uitwerking hiervan zal worden opgenomen in het wetsvoorstel Belastingplan 2026 dat op Prinsjesdag 2025 zal worden gepresenteerd. Dit voorstel zal inhouden dat de RVU-drempelvrijstelling als generieke maatregel wordt verlengd en structureel wordt gemaakt. Ook wordt het vrijgestelde RVU-drempelbedrag met € 300 verhoogd, en wordt het tarief van de pseudo-eindheffing stapsgewijs verhoogd naar 65% in 2028. Het Belastingplan moet nog worden ingediend en goedgekeurd door de Eerste en Tweede Kamer. 

Belangrijk onderdeel van het akkoord uit 2024 is dat werkgevers- en werknemersorganisaties aan de CAO-tafel gerichte afspraken maken zodat specifiek werknemers met een zwaar beroep drie jaar eerder met pensioen kunnen gaan.

Nieuwe CAO-gemeenten en de RVU

In de huidige CAO-gemeenten is een RVU opgenomen. In de regeling zijn enkele voorwaarden opgenomen (met een mogelijkheid tot maatwerk) voor werknemers om deel te kunnen nemen aan de RVU zoals opgenomen in de CAO. De huidige regeling is niet enkel gericht op werknemers met een zwaar beroep.

De voorwaarden die de huidige CAO-gemeenten stelt in de (basis) RVU-regeling zijn strenger dan de fiscale voorwaarden voor toepassing van de (gehele) RVU-drempelvrijstelling uit de Wet op de Loonbelasting. De huidige RVU-regeling in de gemeente-cao loopt af per 31 december 2025. 

Op 17 april 2025 is er overeenstemming bereikt over de CAO-gemeenten 2025-2027. Per 1 januari 2026 wordt RVU-regeling van de gemeente-cao verlengd en aangepast met als doelstelling dat de RVU-regeling in beginsel alleen nog toegankelijk is voor werknemers met een zwaar beroep. De definitie voor ‘zware beroepen in de gemeentelijke sector’ moet nog worden uitgewerkt door de sociale partners en wordt naar verwachting uiterlijk 1 november 2025 bekend gemaakt. De definiëring zal gebaseerd zijn op een gezamenlijk onderzoek naar ‘zware beroepen’.

Tot slot

Wij adviseren gemeenten en organisaties die de CAO-gemeenten volgen, kritisch te kijken naar regelingen die worden getroffen met werknemers die vervroegd (willen) uittreden. Uitkeringen die gedaan worden in het kader van vervroegde uitdiensttreding worden voor de loonbelasting in beginsel aangemerkt als RVU, en daarmee is in de basis een pseudo eindheffing van 52% verschuldigd. Onder voorwaarden kan echter de RVU-drempelvrijstelling worden toegepast, waardoor de extra eindheffing kan worden voorkomen.

Wij zien in de praktijk veel gemeenten worstelen met de fiscale aspecten van een RVU in combinatie met de voorwaarden die voortvloeien uit de CAO-gemeenten. Onze ervaring is dat het in veel gevallen mogelijk is om een pseudo eindheffing te voorkomen over (een deel van) de gemaakte afspraken. In dat kader is het van belang om de voorgenomen afspraken en regelingen vooraf fiscaal te (laten) toetsen. Wij denken graag met u mee!

Meer weten?

Als u vragen of opmerkingen heeft, dan kunt u contact opnemen met onze inhuurspecialisten Remco Bosma, Wilmer Visscher of uw vaste aanspreekpunt. 

Remco Bosma
Senior specialist Loonheffingen & Sociale Verzekeringen, Expert DHT/TCF

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *