Btw-aftrek bij bibliotheken: geheel, gedeeltelijk of niet?

2 juli 2024

Inleiding

Op 21 mei 2024 heeft het Hof Amsterdam een arrest gewezen waarin het recht op aftrek van voorbelasting (btw) van een bibliotheek gedeeltelijk wordt geweigerd voor zover er geen deelname economisch verkeer is. Hoeveel recht op aftrek van btw is toegestaan als naast economische activiteiten ook overheidstaken worden uitgevoerd? Welke btw verdeelsleutel voor de aftrek mag worden gehanteerd? Wij bespreken de gevolgen van het arrest van het Hof Amsterdam voor de publieke sector.

Btw-aftrek bibliotheken

Een reguliere bibliotheek zal doorgaans kwalificeren als btw-belast ondernemer. Bibliotheken verrichten namelijk prestaties tegen vergoeding, zoals het uitlenen van boeken, verkopen van koffie en thee en het verhuren van ruimtes (meestal btw-vrijgesteld). Btw-ondernemers hebben in principe recht op aftrek van voorbelasting voor zover deze kosten zien op btw-belaste prestaties. Hier kan van worden afgeweken. Zo heeft de Staatssecretaris van Financiën in een Besluit (par. 3.6.4) goedgekeurd dat het gratis uitlenen van boeken aan kinderen niet afdoet aan het aftrekrecht van bibliotheken. Ook het gratis verrichten van diensten die nauw samenhangen met btw-belaste prestaties hebben geen negatieve invloed op het aftrekrecht. Denk hierbij aan een bibliotheek die gratis boeken weggeeft in de hoop lezen te stimuleren en daardoor meer boeken btw-belast uit te kunnen lenen.

Casus Nationale Bibliotheek

Op 21 mei 2024 heeft het Hof Amsterdam een arrest gewezen inzake het recht op aftrek van voorbelasting van de Nationale Bibliotheek. De Nationale Bibliotheek is een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) dat samen met de lokale bibliotheken en provinciale ondersteuningsinstellingen een publieke taak vervult. De Nationale Bibliotheek is op grond van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek belast met de aanleg en het beheer van de nationale collectie, maar verricht daarnaast ook economische activiteiten. De Nationale Bibliotheek had in 2019 een begroting van ongeveer € 100.000.000. Deze begroting werd nagenoeg geheel gedekt door Rijksbijdragen, op € 771.052 na. Deze inkomsten behaalde de bibliotheek met het verrichten van economische activiteiten tegen vergoeding. De btw-belaste prestaties bestaan uit het detacheren van personeel, het verstrekken van (digitale) lidmaatschappen, de verkoop van publicaties, het voeren van interbibliothecair leenverkeer en verkoop vanuit de fysieke- en webshop.

Geen zelfstandige economische activiteit volgens rechtbank

In geschil was of de bibliotheek een integraal (volledig) recht op aftrek van voorbelasting geniet of dat die aftrek gedeeltelijk is uitgesloten. De bibliotheek meende dat zij net als andere bibliotheken een volledig recht op btw-aftrek had, omdat zij niet beschikt over overheidsprerogatieven (voorrechten of bevoegdheden). De inspecteur stelde echter dat de Nationale Bibliotheek in tegenstelling tot andere bibliotheken hoofdzakelijk handelt op basis van aan haar opgedragen wettelijke taken en dat zij daardoor geen integraal recht op aftrek van voorbelasting had.

Volgens de rechtbank vormen de activiteiten die de bibliotheek verricht op basis van haar wettelijke taak geen zelfstandige economische activiteit. Als gevolg hiervan bracht de rechtbank een splitsing aan in de in rekening gebrachte btw. Hierdoor kon enkel 45% van de in rekening gebrachte btw in vooraftrek worden genomen. Zowel de bibliotheek als de inspecteur gingen tegen de uitspraak in hoger beroep.

Geen ondernemerschap volgens uitspraak Hof Amsterdam

Volgens het Hof Amsterdam is de bibliotheek, een ZBO, een bestuursorgaan dat met openbaar gezag is bekleed. Daarmee is de bibliotheek een publiekrechtelijk lichaam als bedoeld in het arrest Carpaneto Piacentino van het Hof van Justitie.

Het Hof vindt dat de bibliotheek bij de uitvoering van haar wettelijke taak heeft gehandeld als overheid, met gebruikmaking van overheidsprerogatieven. Door haar publieke taken, voorrechten en de wijze waarop de bibliotheek is gefinancierd, zijn de wettelijke taken niet vervuld ter wille van een economisch belang. Daarmee heeft de bibliotheek de activiteiten die voortkomen uit haar wettelijke taak niet verricht als btw-ondernemer en is de ter zake van deze activiteiten in rekening gebrachte btw volledig van het aftrekrecht uitgesloten.

Pre-pro rata

Bij het bepalen van de in aftrek te brengen btw dient de bibliotheek een ‘pre-pro-rata’ splitsing te maken. Deze splitsing moet geschieden op basis van objectief en nauwkeurig vast te stellen gegevens. Het Hof valt hiervoor terug op een verdeling aan de hand van de ontvangsten inclusief Rijksbijdragen enerzijds en de opbrengsten van tegen een vergoeding verrichte prestaties anderzijds. Voor het jaar 2019 kwam dit uit op een aftrekrecht van 0,8% van de totale btw-kosten.

Conclusie

Het arrest van het Hof Amsterdam laat zien dat het uitvoeren van een wettelijke taak naast btw-belaste prestaties kan leiden tot een gedeeltelijke uitsluiting van het btw-aftrekrecht. Vooraf moet goed worden getoetst ter zake van welke activiteiten btw in aftrek mag worden genomen. Deze uitspraak is ook voor andere belastingplichtige die zowel economische als niet economische prestaties verrichten relevant. Welke btw is verrekenbaar en welke vergoedingen behoren tot de economische prestaties en welke niet? Hoe kan dit juist worden bepaald?

Contactgegevens

Wilt u meer weten over dit onderwerp? Aarzel dan niet en neem contact op met onze btw/BCF specialist Nikita Brameijer  via 06 219 34 361 of nikita.brameijer@fiscaliade.nl of neem contact op met uw vaste aanspreekpunt voor meer informatie.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Laatste nieuws

Komende opleidingen