In de afgelopen weken heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een tweetal uitspraken gepubliceerd, waarin de btw-behandeling van pensioenen van de bedrijfstakpensioenfondsen voor bakkers en schilders centraal stonden.
Een bedrijfstakpensioenfonds voert de pensioenregeling uit voor aangesloten werkgevers. Het fonds besteedt het pensioenbeheer uit aan een derde partij en ontvangt daarvoor facturen met btw. Het fonds trekt deze btw af als voorbelasting. De Belastingdienst bestrijdt dit en stelt dat de pensioenuitvoering onder de btw-vrijstelling voor verzekeringen valt. Het Hof oordeelt echter dat het fonds één totale met btw-belaste prestatie verricht (richting de werkgevers) en dus recht heeft op aftrek van voorbelasting.
Dit heeft met name financiële gevolgen voor overheid(swerkgevers).
Feiten en omstandigheden
Belanghebbende is een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds dat de pensioenregeling uitvoert voor werkgevers van een bepaalde bedrijfstak. Het fonds int premies via de werkgevers en verricht daarbij diverse werkzaamheden, zoals het berekenen van pensioenrechten, het beheren van het vermogen, het uitkeren van pensioenen, het voeren van een administratie en het communiceren met deelnemers en gepensioneerden.
Voor de uitvoering van deze werkzaamheden besteedt belanghebbende bepaalde onderdelen uit aan een externe dienstverlener, die hiervoor kosten vermeerderd met omzetbelasting in rekening brengt. Het fonds is van mening dat deze (inkoop)btw kan worden afgetrokken als voorbelasting.
Geschil
Het geschil draait om de vraag of, en in welke mate, belanghebbende recht heeft op aftrek van btw (voorbelasting) op grond van de Wet op de Omzetbelasting 1968. Daarbij is voornamelijk meer specifiek in geschil of:
- (I) de diensten van belanghebbende onder de btw-vrijstelling voor verzekeringshandelingen vallen.
- (II) Als de diensten wél belast zijn met btw, of dan de volledige premie als maatstaf voor heffing geldt.
Oordeel Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
(I) Het Gerechtshof oordeelde dat de diensten aan deze groep niet onder de vrijstelling voor verzekeringshandelingen vallen.
Om te kunnen spreken van een handeling ter zake van verzekeringen als bedoeld in de Wet OB, wordt ook de voorwaarde gesteld dat de verzekeraar zich verbindt bij het voordoen van het risico de uitkering te doen tegen voorafgaande betaling van een premie. Het Hof is van oordeel dat aan dit vereiste niet wordt voldaan, omdat een voldoende rechtsreeks (direct) verband tussen de premiebetaling en het recht op een uitkering ontbreekt. Voor de werknemer is het betalen van de premie namelijk geen constitutief vereiste voor het verkrijgen van de uitkering.
De wetgever heeft bij het maken van de Pensioenwet aangegeven dat voor werknemers premiebetaling geen voorwaarde mag zijn om de pensioenuitkering te ontvangen. Belanghebbende heeft dit ook zo opgenomen in haar pensioenregeling. Voor een deelnemer is het dus niet noodzakelijk dat de werkgever premie aantoonbaar heeft betaald om de pensioenuitkering te ontvangen.
Daarom is aldus het Hof niet voldaan aan deze voorwaarde voor toepassing van de vrijstelling voor verzekeringen (het past niet bij het klassieke verzekeringsbegrip) en is sprake van een btw-belaste pensioenuitvoeringsdienst.
(II) Het Gerechtshof oordeelde verder dat het bedrijfstakpensioenfonds één ondeelbare prestatie/dienst verricht, namelijk de (totale) uitvoering van de pensioenregeling. Het Hof stelt dat belanghebbende de premie ontvangt voor het uitvoeren van de pensioenregeling en vrij kan beschikken over de totale premie. Hierbij is van belang dat deze twee bedragen (de premie en de daaruit te halen opslag) naar het oordeel van het Hof niet los van elkaar kunnen worden gezien. Het gevolg is dat de totaal ontvangen vergoeding (de premie, inclusief de opslag voor uitvoeringskosten) die belanghebbende van de werkgevers ontvangt, voor het uitvoeren van de pensioenregeling, btw-belast is.
Gevolgen voor de praktijk
De uitspraak zoals die er nu ligt heeft ingrijpende gevolgen voor werkgevers die de btw niet of niet volledig kunnen aftrekken, zoals gemeenten, provincies, onderwijsinstellingen en zorgorganisaties.
Mogelijk wordt nog in cassatie gegaan bij de Hoge Raad. Dit is op dit moment echter nog niet bekend. Zodra er meer bekend wordt zullen wij u hierover informeren.
Meer weten?
Wilt u meer weten over de impact op uw organisatie? Neem gerust contact op met Btw/BCF en overdrachtsbelasting specialist mr. Nikita Brameijer, Btw/BCF specialist Marian Roberti MSc of uw vaste aanspreekpunt. Wij helpen u graag!