De Kennisgroep van de Belastingdienst heeft een standpunt gepubliceerd over de toepassing van de overheidstakenvrijstelling in de vennootschapsbelasting bij slagboom parkeren.
Feiten en omstandigheden casus slagboom parkeren
In casu exploiteert een gemeente een parkeerterrein dat is afgesloten met een slagboom. De slagboom zorgt ervoor dat mensen betalen voordat zij het terrein verlaten met hun voertuig (ter verzekering van betaling parkeergeld). De gemeente bepaalt het beleid op het parkeerterrein en de parkeertarieven zijn opgenomen in de Verordening parkeerbelastingen.
Op een paar honderd meter van het gemeentelijke parkeerterrein wordt een commerciële parkeergarage met slagboom geëxploiteerd. Beide locaties zijn 24 uur per dag, 7 dagen in de week geopend.
De voorgelegde vraag was of de overheidstakenvrijstelling van artikel 8e lid 1 onderdeel b, Wet Vennootschapsbelasting 1969 (hierna: overheidstakenvrijstelling) van toepassing is.
Wat is de overheidstakenvrijstelling?
Overheden, zoals gemeenten, zijn voor bepaalde activiteiten belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting m.i.v. boekjaar 2016. Voor bepaalde activiteiten kan echter een beroep worden gedaan op een vrijstelling. De overheidstakenvrijstelling houdt in dat voordelen, zowel positief als negatief, uit bepaalde activiteiten niet meetellen voor het bepalen van de winst van een (publiekrechtelijk) lichaam. Voor de Vpb moet immers op lichaam/entiteit niveau een beoordeling worden gedaan en omdat het een objectvrijstelling is, wordt niet het gehele lichaam vrijgesteld van belasting, maar enkel (het resultaat van) bepaalde activiteiten die voldoen aan de vrijstelling.
De activiteiten die voor deze vrijstelling in aanmerking kunnen komen, moeten (1) kwalificeren als:
- overheidstaak; of
- uitoefening van een publiekrechtelijke bevoegdheid.
én (2): de vrijstelling is niet van toepassing wanneer sprake is van feitelijke concurrentie met andere ondernemingen/private partijen.
Kennisgroepstandpunt slagboom parkeren
De kennisgroep stelt dat er in deze casus sprake was van feitelijke concurrentie. De Belastingdienst geeft aan dat uit parlementaire stukken blijkt dat concurrentie wordt aangenomen, wanneer de werkzaamheden ten koste van het debiet van private ondernemingen komen.
Een parkeerterrein van een gemeente, afgesloten met een slagboom die dient ter verzekering van betaling van parkeergeld, is aldus de Belastingdienst vergelijkbaar met parkeergarages en parkeerterreinen van private partijen die eveneens zijn afgesloten met slagbomen (dienend ter verzekering van betaling). In casu is nabij het parkeerterrein met slagboom van de gemeente een parkeergarage met slagboom van een private partij gelegen. Beide locaties zijn 24 uur per dag en 7 dagen in de week geopend. De werkzaamheden van de gemeente gaan daarmee volgens de Belastingdienst ten koste van het debiet van een private onderneming, waardoor sprake is van feitelijke concurrentie.
De kennisgroep laat na om in te gaan op het eerste criterium, de overheidstaak/publiekrechtelijke bevoegdheid. Juist dit eerste criterium brengt een fundamentele vraag met zich mee die de praktijk graag beantwoord ziet worden. De Belastingdienst doet deze vraag af door te stellen dat deze niet meer hoeft te worden beantwoord nu er sprake is van feitelijke concurrente en het bovendien afhangt van de feiten en omstandigheden in de casus. Dat er sprake is van feitelijke concurrentie als er een private parkeergarage op een paar honderd meter van het parkeerterrein ligt, zal niemand verbazen. Interessanter zou zijn geweest als de Belastingdienst met casus was gekomen waarin er geen sprake is van feitelijke concurrentie en had moeten beargumenteren wanneer of er wel of geen sprake is van een overheidstaak/publiekrechtelijke bevoegdheid. Wat ons betreft is dit een gemiste kans. Hier leest u meer over het kennisgroepstandpunt.
Gevolgen voor - en toepassing in de praktijk
Publiekrechtelijke lichamen, zoals gemeenten, die een parkeergelegenheid met slagboom exploiteren, lopen hierbij een risico en zullen moeten bepalen of sprake is van een overheidstaak en of hiermee feitelijk in concurrentie wordt getreden met private partijen.
Omdat het gaat om feitelijke concurrentie, zal onder meer gekeken moeten worden naar de plaatselijke markt en of er concurrerende parkeergelegenheden van private partijen zijn.
Mogelijk is de vrijstelling echter niet nodig, namelijk wanneer sprake is van een verlieslatende parkeerexploitatie. Er wordt dan namelijk geen onderneming gedreven in fiscale zin, en is daarmee ook geen sprake van Vpb-plicht. Dit criterium komt vóór toepassing van de overheidstakenvrijstelling.
Bovenstaande is wel afhankelijk van de concrete feiten en omstandigheden. Het is daarom van belang om te (her)beoordelen of u op dit gebied risico loopt voor de Vpb.
Mochten wij u hierin kunnen ondersteunen, neem dan contact met ons op.
Meer weten?
Wilt u meer weten over dit onderwerp, neem dan contact op met Marian Roberti, Arjan Nijboer of uw vaste aanspreekpunt.