Verandering in de rechtmatigheidsverantwoording
Het College van Burgemeester en Wethouders of Gedeputeerde Staten is én blijft verantwoordelijk voor de rechtmatigheid binnen de organisatie. In de huidige situatie beoordeelt de accountant de rechtmatigheid en brengt hierover een verslag uit aan de verantwoordelijk bestuursorgaan. Vanaf 1 januari 2022 treedt hierin een verandering op want vanaf verslaggevingsjaar 2021 moet het college van B&W of Gedeputeerde Staten zelf een rechtmatigheidsverantwoording opstellen die in de jaarrekening zal worden opgenomen.
Het doel is om een verantwoording op te stellen waaruit blijkt of de (financiële) handelingen hebben plaatsgevonden op grond van wet- en regelgeving. Deze financiële rechtmatigheidsverantwoording vindt plaats aan de hand van 3 criteria:
- begrotingscriterium
- voorwaardencriterium
- misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O)
De commissie BBV heeft een standaardtekst rechtmatigheidsverantwoording opgesteld (Rechtmatigheid · Commissie BBV (Besluit Begroting en Verantwoording)).
Het spreekt vanzelf dat deze standaardtekst dient natuurlijk wel onderbouwd moet zijn. Het College van B&W en Gedeputeerde Staten zal daarom een goed inzicht moeten hebben (en behouden) in de rechtmatigheid en de hieraan ten grondslag liggende onderbouwing en beheersingsmaatregelen. Belangrijke partners voor het College van B&W of Gedeputeerde Staten blijven daarbij natuurlijk de VIC alsook de accountant. Ook de fiscaliteit kan onder de financiële rechtmatigheidsverantwoording vallen.
Daarbij kan de rechtmatigheidsverantwoording en de hiermee gepaarde interne beheersmaatregelen een belangrijk onderdeel vormen van het geheel aan interne (fiscale) beheersingsmaatregelen dat tot een Tax Control Framework leidt.