Verschillende beheerdiensten door een holding vormen niet in alle gevallen één enkele prestatie 

3 september 2025

In deze zaak (HvJ EU, 03-07-2025, nr. C-808/23 | InView Essential) oordeelt het Hof van Justitie EU dat het in strijd is met het EU-recht dat de Zweedse Belastingdienst de diensten die Högkullen AB voor haar dochterondernemingen verricht in het kader van het actieve beheer van deze dochterondernemingen in alle gevallen beschouwt als één enkele prestatie. 

Feiten en omstandigheden arrest

Högkullen AB is moedermaatschappij van een vastgoedgroep. Zij levert btw-belaste diensten aan dochterondernemingen op het gebied van beheer, financiering, vastgoed, IT en personeel. De vergoeding wordt bepaald volgens de cost-plus-methode: kosten plus een winstmarge. In 2016 bedroegen de totale kosten ongeveer 28 miljoen SEK.

Ze passen een verdeelsleutel toe waarbij een percentage van de gemaakte kosten wordt toegerekend aan diensten voor dochterondernemingen. Het gaat om kosten voor management, telefonie en IT-instrumenten. Zij vinden dat aandeelhouderskosten geen verband houden met diensten voor de dochterondernemingen. Voorbeelden zijn kosten voor jaarrekeningen, audits, AVA en kapitaalwerving. Högkullen AB trekt alle voorbelasting af op kosten waarvoor btw in rekening is gebracht.

De Zweedse Belastingdienst vond dat de diensten tegen een te lage prijs werden gefactureerd. Zij beschouwde de diensten als één groepsinterne prestatie waarvoor geen marktvergelijking mogelijk is. Daarom stelde zij de maatstaf van heffing gelijk aan alle kosten van de holding: 28 miljoen SEK. Op basis daarvan berekende zij de door Högkullen AB verschuldigde btw.

Volgens Högkullen AB zorgt de gehanteerde cost-plus-methode ervoor dat de tegenprestatie minstens gelijk is aan de gemaakte kosten. Zij stelt dat de verschillende diensten van een moedermaatschappij afzonderlijk moeten worden beoordeeld. Overeenkomstige diensten kunnen volgens hen op de vrije markt worden ingekocht.

Juridisch kader

Op grond van artikel 80, lid 1, onder a, btw-richtlijn mogen maatregelen worden genomen om te waarborgen dat de maatstaf van heffing de normale waarde is, indien er banden bestaan tussen de belastingplichtigen, de tegenprestatie lager is dan de normale waarde en de afnemer geen volledig recht op aftrek van de btw heeft. Volgens artikel 72, eerste alinea, btw-richtlijn wordt de normale waarde bepaalt aan de hand van overeenkomstige diensten op de vrije markt. Als er geen verglijkbare diensten zijn, wordt onder de normale waarde van diensten verstaan, een waarde die niet lager is dan de door de belastingplichtige voor het verrichten van de diensten gemaakte uitgaven (artikel 72, tweede alinea, btw-richtlijn). 

Prejudiciële vragen

Het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vragen: 

  1. Is het in overeenstemming met artikelen 72 en 80 van de btw-richtlijn dat diensten die een moedermaatschappij voor haar dochterondernemingen verricht, altijd worden aangemerkt als diensten die eigen zijn aan de groep, waarvoor geen normale waarde via marktvergelijking kan worden vastgesteld (artikel 72, eerste alinea)? 
  1. Is het in overeenstemming met de artikelen 72 en 80 van de btw-richtlijn dat bij herwaardering van de maatstaf van heffing wordt uitgegaan van de totale kosten van de moedermaatschappij, inclusief kapitaal- en aandeelhouderskosten, wanneer haar enige activiteit bestaat uit het actieve beheer van dochterondernemingen en zij alle voorbelasting in aftrek brengt? 

Oordeel Hof van Justitie EU

Eerste vraag

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het in strijd met het EU-recht is dat de Zweedse Belastingdienst de diensten die Högkullen AB voor haar dochterondernemingen verricht in het kader van het actieve beheer van deze dochterondernemingen in alle gevallen beschouwt als één enkele prestatie, zodat de normale waarde van deze diensten niet kan worden vastgesteld aan de hand van de marktvergelijkingsmethode van artikel 72, eerste alinea, van deze richtlijn. 

Het is vaste rechtspraak dat wanneer een handeling uit een reeks verrichtingen bestaat, rekening moet worden gehouden met alle omstandigheden waarin die handeling plaatsvindt, om zo te bepalen of er sprake is van twee of meer afzonderlijke prestaties dan wel tot één enkele prestatie voor de btw. Er is sprake van één enkele prestatie wanneer de prestaties zo nauw met elkaar verbonden zijn dat zij objectief gezien één ondeelbare economische prestatie vormen, waarvan het kunstmatig zou zijn die uit elkaar te halen. Of indien één of meer bestanddelen moeten worden geacht de hoofdprestatie te vormen en de andere bestanddelen als bijkomende prestaties die ondergeschikt zijn aan de hoofdprestatie doordat zij geen zelfstandig doel hebben. Het feit dat één prijs in rekening wordt gebracht of dat afzonderlijke vergoedingen zijn overeengekomen, is niet bepalend voor het antwoord op de vraag of moet worden geconcludeerd dat er sprake is van onderscheiden en onafhankelijke handelingen dan wel van één enkele economische handeling. 

In casus zijn de door Högkullen AB ten behoeve van haar dochterondernemingen verrichte diensten, diensten op het gebied van bedrijfsbeheer, financiën, vastgoedbeheer, beleggingen, IT en personeelsadministratie. Er kan niet worden geoordeeld dat dergelijke diensten in beginsel zo nauw met elkaar verbonden zijn dat zij objectief gezien één ondeelbare economische prestatie en dus één enkele prestatie vormen. Deze diensten lijken, ook al worden zij gezamenlijk verricht, immers elk een eigen en herkenbaar karakter te hebben. Voorts kan het feit dat elk van de dochterondernemingen aan Högkullen AB een totaalprijs betaalt voor alle diensten die zij haar verleent, niet beslissend zijn voor diensten binnen de groep, aangezien de groep anders zelf invloed zou kunnen uitoefenen op de btw-kwalificatie van deze diensten middels de overeengekomen vergoedingsregeling. 

Tweede vraag

Aangezien er wel vergelijkbare diensten op de vrije markt verkrijgbaar zijn komt men er niet aan toe om de normale waarde steeds vast te stellen volgens de alternatieve regel van artikel 72, tweede alinea, btw-richtlijn. Diensten die een moedermaatschappij voor haar dochterondernemingen verricht in het kader van het actieve beheer van deze dochterondernemingen vormen niet in alle gevallen één enkele prestatie. In die omstandigheden behoefde de tweede vraag niet beantwoord te worden. 

Meer weten?

Wilt u meer weten over dit onderwerp? Aarzel dan niet en neem contact op met: onze btw-specialist Nikita Brameijer, nikita.brameijer@fiscaliade.nl, 06 21 93 43 61 of uw vaste aanspreekpunt

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Laatste nieuws

Komende opleidingen