Kennisgroepstandpunt: verhuur zalen buurthuizen/dorpshuizen

8 juli 2025

De kennisgroep omzetbelasting heeft op 3 april 2025. vragen beantwoord ten aanzien van de btw-kwalificatie van de exploitatie van een dorpshuis.

Aanleiding

De aanleiding voor dit kennisgroepstandpunt was dat een stichting een dorpshuis exploiteert. Dit dorpshuis had een keuken, sanitaire voorzieningen, een grote zaal met bar en een kleine zaal. De stichting stelde voornamelijk zalen ter beschikking aan sociaal-culturele instellingen. Af en toe kwam het ook voor dat inwoners van het dorp een feest of bijeenkomst organiseerden in het dorpshuis.

De statutaire doelstelling van de stichting is het bevorderen van de sociale samenhang van het dorp. Het bestuur van de stichting beoordeelt of de wens om de zalen te gebruiken door de huurders overeenstemt met deze doelstelling.

Voor het toezicht houden, begeleiden, schoonmaken en de barverkopen zijn er altijd personeelsleden of vrijwilligers aanwezig tijdens de zaalverhuur. De voornaamste inkomsten van de stichting zijn de barinkomsten, zaalhuur en subsidies.

Kennisgroepstandpunt

In dit kennisgroepstandpunt is besproken of de activiteiten van de stichting onder een aantal vrijstellingen van de Wet OB 1968 vallen. Hierin is een onderscheid gemaakt tussen de activiteiten van de terbeschikkingstelling van de zalen en de barverkopen.

De terbeschikkingstelling van zalen

Volgens de kennisgroep is de terbeschikkingstelling van zalen niet vrijgesteld op grond van artikel 11-1-f, Wet OB 1968 in combinatie met artikel 7 en Bijlage B, onderdeel b.15.b UOB 1968. Deze sociaal-culturele vrijstelling is niet van toepassing. Hoewel de stichting de samenkomst van sociaal-culturele instellingen en dorpsbewoners faciliteert is hier volgens de kennisgroep primair sprake van verhuur van ruimten welke is vrijgesteld op basis van artikel 11-1-b Wet OB (verhuur onroerende zaken).

Barverkopen

De barverkopen vallen niet onder de vrijstelling voor fondsenwerving op grond van artikel 11, eerste lid, aanhef en onderdeel v (hierna: 11-1-v), Wet OB 1968. Om deze vrijstelling toe te passen dient namelijk de hoofdactiviteit van de stichting te vallen onder de sociaal-culturele vrijstelling en dat is volgens de kennisgroep niet het geval. Wel kan de stichting mogelijk onder voorwaarden gebruik maken van de zogenoemde kantineregeling waardoor de barverkopen alsnog onbelast zijn.

Gevolgen voor de praktijk

  • De ter beschikking stelling van ruimten aan gebruikers die deze ruimtes voor btw-vrijgestelde prestaties gebruiken betekent niet dat dezelfde vrijstelling op verhuurder van toepassing is. Is een dorpshuis/buurthuis enkel een zaalverhuurder of is er sprake van een sociaal culturele instelling? 
  • Dit kan ertoe leiden dat in beginsel geen beroep kan worden gedaan op de fondswervingsvrijstelling door verhuurder ten aanzien van andere activiteiten naast deze verhuur;
  • Onder voorwaarden is voor horeca-activiteiten een beroep mogelijk op de kantineregeling waardoor deze omzet vrijgesteld van btw is.

Meer weten?

Als u vragen of opmerkingen heeft, dan kunt u contact opnemen met onze btw-specialist Nikita Brameijer, nikita.brameijer@fiscaliade.nl, 06 21 93 43 61 of uw vaste aanspreekpunt.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *